Select An AI Action To Trigger Against This Article
‘Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die zo totaal anders is dan andere mensen,’ zegt regisseur Pieter Kramer op driekwart van Altijd van je af over Arjan Ederveen. Het is voor de lezer dan al geen gewaagde stelling meer, eerder een logische conclusie van het voorgaande.
Want als er iets snel duidelijk wordt in dit intieme en vlot geschreven portret van de programmamaker en acteur, is het dat Ederveen het leven op zijn eigen, volkomen unieke manier beleeft. Uit die bron van ongeremde eigenzinnigheid ontstonden zijn succesvolle tv-creaties, maar ook een volledig op zijn eigen behoeften afgestemd privéleven. Ederveen voelt zich op zijn 68ste het gelukkigst als hij zich in zijn buitenhuis in Friesland wekenlang in zijn eentje op zijn tuin kan storten.
Sex sells
Journalist Sara Berkeljon zet Ederveen in al zijn aanstekelijke eigenheimerigheid neer. Dat daaruit geen traditionele biografie kan voortvloeien, blijkt al wanneer Ederveen in een reportage van het eerste overleg over het boek weinig meer inhoudelijke eisen aangeeft dan dat de grondtoon positief moet zijn, omdat ‘het allemaal al zo kut is’. En o ja, er moet ook veel seks in, want sex sells en Ederveen heeft toevallig ook de nodige expertise op dat gebied.
Een plan om de lezer via allerlei adviezen te helpen aan een gelukkiger leven, strandt in goede voornemens in het jaar dat schrijver en onderwerp met elkaar optrekken. ‘Toen we begonnen, zat ik te schreeuwen dat mensen ervan zouden kunnen leren. Als ik het kan, kan iedereen het. Dat soort gezwam.’
Maar voor wie wil, zijn er uit de levensloop van Ederveen wel degelijk lessen te trekken. Een van de belangrijkste: wie compromisloos zijn eigen ideeën navolgt, kan eigenlijk niet de fout in gaan. Dat wil overigens allerminst zeggen dat het bestaan van de tv-maker rimpelloos is verlopen: ruzies, onbegrip, twijfel en tragedies tekenen zijn leven.
Goochelcongres
Ederveen werd geboren als jongste in een gezin van drie zoons. Zijn ouders ontmoetten elkaar op een goochelcongres. Jan was goochelaar, Greetje zat bij de revue. Toen er kinderen kwamen, koos Jan voor zekerheid en werd hij directeur van een vlees- en conservenfabriek. Bij de Ederveens stond een dikke Mercedes voor de deur.
Met zijn broers had Ederveen een complexe verhouding. De oudste, Wick, was ook homoseksueel én acteur. Hoewel ze samen het uitgaansleven onveilig maakten, kwam hun band uit het lood te hangen doordat Arjan zijn broer op artistiek vlak overvleugelde. Toen Wick besmet raakte met hiv, leidde dat niet tot toenadering, maar door het zwijgen van beiden juist tot verdere verwijdering. Wick overleed in 1994. Vier jaar later stierf ook Arjans middelste broer Dick aan een zeldzame bloedziekte.
Het zijn drama’s waarover Ederveen, tot het maken van het boek, in privékring (hij is getrouwd met Howie, met wie hij niet samenwoont) weinig tot niet spreekt. Maar het luisterend oor van Berkeljon doet hem merkbaar goed. ‘Gratis therapie,’ laat hij zich tegenover een vriend ontvallen.
De vraag of Tosca Niterink wil meewerken aan het boek, is een soort cliffhanger
Veel aandacht is er gelukkig ook voor Ederveens werk. ‘The thinking man’s André van Duin’ schreef HP/De Tijd in 1997 over hem, toen na Theo & Thea en Kreatief met Kurk ook zijn pseudo-documentaireprogramma 30 minuten luid werd bejubeld. (Het Gouden Kalf dat hij ervoor won wordt in Ederveens woning tegenwoordig overigens als deurstopper gebruikt.)
Tumultueuze relatie
Uiteraard kan Altijd van je af – een zinnetje uit de mond van de fameuze Peter van de Pood uit Kreatief met Kurk – niet om Tosca ‘Thea’ Niterink heen. Ederveen en Niterink stuwden elkaar artistiek naar hoogten, maar hun relatie was en bleef tumultueus en licht ontvlambaar. De vraag of Niterink wil meewerken aan het boek, wordt als een soort cliffhanger over de bladzijden gedragen.
Berkeljon – die voor de Volkskrant voornamelijk lange interviews maakt – heeft de zaken zorgvuldig aangepakt. Ze sprak talloze vrienden, familieleden en vooral veel collega’s over hun omgang met het fenomeen. Hun verhalen zijn vrij eenduidig: Ederveen is een briljante, creatieve geest voor wie sociale interactie altijd een opgave is gebleven.
Berkeljon schept er duidelijk genoegen in Ederveens wonderlijke gedachtestromen op te tekenen
Soms zou het interessant zijn geweest om Ederveen te laten reageren op wat anderen over hem zeggen. Zo constateert scriptschrijver Nathan Vecht dat Ederveen tijdens theaterproducties nooit echt deel wordt van het team dat de voorstelling maakt. Dit komt volgens hem doordat Ederveen zijn kleedkamerdeur steevast dichthoudt.
Doseren
Boezemvriend Kramer vertelt dat Ederveen hem niet bezocht toen hij vanwege een depressie in een kliniek was opgenomen. ‘Ik heb gedacht: ben ik wel belangrijk voor je?’
‘Dat was niet goed,’ is het enige dat Ederveen er in het boek over zegt.
Het is beknoptheid die hij in andere, luchtigere delen van het boek ruimschoots compenseert. Berkeljon schept er duidelijk genoegen in Ederveens wonderlijke gedachtestromen op te tekenen, maar af en toe had doseren geen kwaad gekund. Ederveen in de slag met zijn telecomprovider is grappig, maar als ook de problemen met de auto, het kiezen van de overwinterbestemming én de stoelgang van Ederveens hond voorbijkomen, raakt het onderscheid tussen hoofd en bijzaken wel enigszins zoek.
Aan de andere kant: zo zit het leven van Ederveen blijkbaar in elkaar. Tragedies en trivialiteiten dansen een ondoorgrondelijke dans met elkaar. Er is er maar één die erin slaagt om al dansend de rode draad te blijven zien – dat is Ederveen zelf.