Als wraakzucht alles beheerst: ‘Bij elke klap herhaal ik in mijn hoofd: dacht je echt dat je hiermee kon wegkomen?’ | De Morgen


A man's experience of being defrauded by a contractor leads him down a path of intense revenge fantasies, prompting reflection on the psychology of revenge and its societal implications.
AI Summary available — skim the key points instantly. Show AI Generated Summary
Show AI Generated Summary
We located an Open Access version of this article, legally shared by the author or publisher. Open It

De honkbalknuppel zit extra stevig tussen mijn vuisten geklemd. Ik span mijn kaken en loop richting de ­salontafel, die vol met servies staat.

Sneu servies, want het is van hem. Schuldig ­servies dus. Ik haal uit. Bam: overal aardewerk en glas. Het spat tegen mijn kin aan, mijn hals, mijn knieën. Het interesseert me niets. Sterker nog: ik geniet ervan, dus nog een keer: bam.

Eikel, vuile eikel, denk ik terwijl ik zie dat er nog een koffiekopje intact is. Bam.

Bij elke klap herhaal ik in mijn hoofd dezelfde zin, als een mantra dat deze agressie zowel moet rechtvaardigen als vergroten: dacht je echt dat je hiermee ongestraft kon wegkomen, vuile eikel? Dacht je dat echt?

Van die beroemde waas voor mijn ogen merk ik niets. Ik zie alles juist extra scherp. Dat schilderijtje in de hoek bijvoorbeeld: een tekening die duidelijk door een kind is gemaakt. Ja, dat is perfect, denk ik. Daarmee raak ik je diep in je ziel. Ik loop erheen, span wederom mijn kaken en sla het in vier, vijf, zes keer − bam, bam, bam − volledig aan gruzelementen.

Ik hijg, mijn hart pompt in mijn keel en ik weet eigenlijk niet wat ik allemaal voel. Trots is het in elk geval niet, eerder een door woede overwonnen schaamte − en tegelijkertijd voel ik opluchting, want ik heb hier zo verschrikkelijk lang over ­gefantaseerd. Als ik rustig televisie zat te kijken ­bijvoorbeeld, of een wandelingetje maakte met mijn vriendin. Zelfs als ik rustig in de zon een boekje las, dwaalden mijn gedachten af naar Michael.

De allereerste keer was toen we samen in mijn huis stonden en hij vertelde dat al het geld weg was. Toen dacht ik − of misschien was het niet eens een gedachte maar meer een impuls: ik geef hem een klap, recht op zijn kaak.

Ik zag die Michael voor me, met zijn rotkop en zijn Rolex in Dubai, en wilde hem terugpakken

Maar in de dagen daarna − ik heb hem uiteraard niet geslagen, ik heb nog nooit iemand geslagen − werden mijn fantasieën anders van aard. Ze ­werden vernuftiger.

Tijdens het inhalen van een bedrijfsbusje op de snelweg kon ik in een minutenlange gedachtegang verstrikt raken over hoe ik zijn banden lek zou ­steken en zijn spiegels eraf zou schoppen. Als ik ­onderweg naar de supermarkt langs een willekeurige voordeur liep, tekende ik voor mijn geestesoog uit hoe ik een emmer verf zou kopen en heel groot het woord ‘OPLICHTER’ op zijn voordeur zou ­kalken, zodat al zijn buren zouden weten naast wat voor man ze woonden.

Op beschaafdere momenten dacht ik aan de website van zijn bedrijf, die ik tot in het einde der tijden met slechte recensies zou bestoken. Meestal dacht ik aan de rechter, dankzij wie ik hem financieel zo zou uitkleden dat hij zijn brood voortaan ­alleen nog maar met fantasie zou kunnen beleggen.

Op mijn donkerste momenten stelde ik mijzelf als Tony Soprano voor, die met een geheven honkbalknuppel zijn woonkamer betrad om vervolgens alles wat daarin stond, van het servies op de koffietafel tot de schilderijen aan de muren, helemaal aan gort te meppen, terwijl Michael zelf huilend en snikkend in een hoekje toe zat te kijken.

Als jij mijn huis sloopt, sloop ik dat van jou. Bam, bam, bam.

Dollartekens

Het verhaal: we hadden vlak daarvoor ons eerste huis gekocht − weliswaar een oud geval waaraan veel verbouwd moest worden, maar precies daarom nog enigszins betaalbaar. Omdat alle andere huisbezitters ons te pas en te onpas horrorverhalen vertelden over die o zo overspannen markt waarin het bijkans onmogelijk was een goede aannemer te vinden, waren we behoorlijk in onze nopjes toen we al snel een bedrijf vonden dat er betrouwbaar uitzag, snel aan het werk kon en ook nog eens schappelijke prijzen hanteerde.

Over drie maanden zou alles klaar zijn, zeiden ze. Even de eerste termijn overmaken en ze zouden beginnen.

Er werd wat gewerkt, daarna was er helaas ­vertraging, maar wij waren gulzig, wilden ons ­constructief opstellen − het was ons eerste huis − dus maakten we volgens contract ook de tweede termijn over. En daarna de derde. “We moeten blij zijn dat we überhaupt een aannemer hebben ­gevonden in deze overspannen markt”, stelden we elkaar gerust.

ANTONIO GIOVANNI PINNA

Maar toen opeens een telefoontje van een ­onderaannemer: of wij wisten waarom er nog geen cent was overgemaakt voor geleverde diensten. ­Meteen belde ik onze eigen aannemer, Michael, die schuldbewust opnam. We moesten morgen maar even op locatie afspreken, zei hij, want het ging ­helemaal niet goed.

Toen ik ophing, voelde het alsof iemand de zwaartekracht harder had gezet. Ik liep naar buiten, maar moest direct gaan zitten en verviel tegelijkertijd in een soort afwezigheid waarbij willekeurige gedachteflarden kriskras door mijn hoofd vlogen. We hebben tienduizenden euro overgemaakt, dat kan toch niet zomaar weg zijn? Het is een misverstand. Ik moet de keukeninstallateur afbellen, die komt ­dinsdag. Mijn god, waar moeten we nu wonen? Onze huur eindigt over een maand. Nee, ik moet al mijn pensioengeld aanspreken om de verbouwing af te maken. Sukkel, waarom heb je niet beter op­gelet? O, arme, arme vriendin, mijn allerliefste. Hoe zou zij zich voelen?

Bij die laatste gedachte merkte ik dat ik geen ­verweer meer had tegen mijn verdriet, waarna ik, een volwassen man op een bankje naast de Albert Heijn, opeens begon te huilen.

Wat er precies is gebeurd, weet ik nog altijd niet: de dag erna kwam Michael met een warrig lulverhaal over een compagnon die hem had opgelicht, en bij de rechtszaak die we tegen hem aanspanden nam hij niet eens meer de moeite om te komen ­opdagen. De rechter zei dat hij ons al het geld moest terugbetalen, maar dat we ons moesten verzoenen met het scenario daar nooit meer iets van te zien. Toen sloeg ze met haar hamer op een stukje hout en was daarmee de kous juridisch gezien af.

Een paar weken later spraken we af met een ­ander stel dat met dezelfde aannemer in zee was gegaan. Ze vertelden ons dat Michael meermaals ­tegen hen had opgeschept over hoe goed de zaken gingen. Dat hij met zijn gezin naar Dubai op ­vakantie was gegaan en een Rolex voor zijn zoontje had ­gekocht.

We concludeerden dat hij op het hoogtepunt van de markt veel te veel opdrachten had aan­genomen, vervolgens dollartekens in zijn ogen kreeg bij het zien van al die duizenden euro aan voorschotten op zijn rekening, op veel te grote voet is gaan leven, in de problemen raakte toen er daadwerkelijk rekeningen betaald moesten worden en tot slot het ene gat met het andere is gaan vullen, tot alles klapte.

Bij elke klap herhaal ik in mijn hoofd dezelfde zin: dacht je echt dat je hiermee ongestraft kon wegkomen, vuile eikel?

Voor mij zette het in elk geval een keten van ­gebeurtenissen in gang die in een willekeurige volgorde liep van slaapproblemen en een piep in mijn oor naar een verlies van plezier in mijn werk, een verhuizing naar de zolder van onze ouders omdat we geen geld meer hadden om iets anders te huren, tot druk op mijn relatie, een allesoverheersende schaamte over waarom ik me in hemelsnaam zo makkelijk had laten oplichten, stress, woede, ­verdriet − eigenlijk wisselden alle emoties elkaar continu af, behalve dat ene latente verlangen dat elke dag weer op de achtergrond bleek te sudderen en dat ik niet anders kan omschrijven dan een ­gigantische behoefte aan wraak.

Ik zag die Michael voor me, met zijn rotkop en zijn Rolex in Dubai, en wilde hem terugpakken.

Trump

Wat wraak extra frustrerend maakt, zo leerde ik in die begindagen, is dat er, in tegenstelling tot al die andere emoties die anno 2025 volledig bespreekbaar zijn, een maatschappelijk taboe op rust. Als je met liefdesverdriet bij je vrienden aanklopt, pakken ze een fles wijn en slaan ze een arm om je schouders. Gevoelens, leren we, moet je bespreken, moet je uiten, ze − kop op − wegstoppen is niet meer van deze tijd. Maar, zo merkte ik, zodra je ­vertelt dat je de hele dag fantaseert over het breken van iemands benen, schrikken ze, slikken ze en ­zeggen ze dat je erboven moet staan.

Daar zit natuurlijk wat in, want tussen droom en daad staan nu eenmaal wetten in de weg, net als praktische bezwaren. Het breken van iemands ­benen is niet alleen strafbaar, maar zet bovendien een keten van vergelding in gang die met een beetje pech generaties lang blijft doorsudderen tot je moederziel alleen overblijft in een door vendetta verteerd Siciliaans dorpje. Wraak leidt tot escalatie. De verlichtingsfilosofen leerden ons niet voor niets dat recht de beschaafde versie is van wraak.

Tegelijkertijd vond ik het moeilijk te accepteren dat individuen geacht worden hun woede te ­beteugelen, terwijl die in de politiek juist zo welig mag tieren. Voor wraak geldt precies hetzelfde: al tijdens zijn eerste campagnebijeenkomst voor de presidentsverkiezingen van 2024 beloofde Donald Trump wraak te zullen nemen op al zijn politieke tegenstanders, mocht hij opnieuw verkozen worden. “Ik ben jullie strijder”, zei hij vanaf een podium in Texas. “Ik ben jullie gerechtigheid. En tegenover iedereen die jullie onrecht heeft aangedaan en jullie heeft verraden, zal ik jullie vergelding zijn.”

Als je met ­liefdesverdriet bij je vrienden komt, word je getroost. Maar als je zegt dat je fantaseert over iemands benen breken, schrikken ze

Die boodschap vond blijkbaar weerklank bij een groot deel van het publiek, want Trump werd verkozen, waarna hij, geheel als aangekondigd, direct wraak begon te nemen op nieuwsprogramma’s die negatief over hem hadden bericht, ambtenaren die hem hadden tegengewerkt, advocatenkantoren die in het verleden tegenstanders hielpen en universiteitsbestuurders die iets anders vonden dan hij.

Van de Spartanen die woest waren op Paris en daarom de Trojaanse oorlog begonnen, tot het oudtestamentische ‘oog om oog, tand om tand’, tot de vergeldingsoorlog van de Amerikanen na 9/11 en wat de Israëliërs sinds 7 oktober 2023 in de ­Gazastrook doen: het is allemaal gebaseerd op wraak en wordt exact daarom gelegitimeerd door in elk geval een deel van het grote publiek.

Zelfs in de kunst is wraak vaker een waardevolle emotie dan een beschimpte. Kijk naar opera’s als Don Giovanni en Le nozze di Figaro van Mozart, ­toneelstukken als Hamlet en Othello van ­Shakespeare, en een film als Gladiator van Ridley Scott, uiteraard. Kill Bill I en II van Quentin ­Tarantino, Het huwelijk van Willem Elsschot, Lucky Luke en de wraak van de Daltons niet te vergeten, Carrie van Stephen King. En natuurlijk De graaf van Montecristo van Alexandre Dumas, de ­allergrootste wraakfabel uit de wereldliteratuur.

Montecristo

In dat boek, dat tussen augustus 1844 en januari 1846 als een feuilleton in een Franse krant verscheen, wordt Edmond Dantès veertien jaar lang onterecht opgesloten op een gevangeniseiland na een valse beschuldiging door een jaloerse buurman. Die daad van laaghartig verraad zorgt bij Dantès voor zo’n absurde dorst naar wraak dat hij de meest ingenieuze wraakfantasie aller tijden uittekent en die bovendien, nadat hij heeft weten te ontsnappen, op magistrale en zeer langgerekte ­wijze in de praktijk brengt.

Geen enkel ander boek in de wereldliteratuur neemt de wraakfantasie zo ­serieus. Geen ander boek laat zo overtuigend zien hoe allesoverheersend de innerlijke roep om revanche kan zijn en hoe zwaar onrecht op ­iemands borst kan drukken.

En geen enkel ander boek ter wereld maakt inzichtelijker hoe het verlangen naar vergelding een wraaknemer volledig kan consumeren, jarenlang zelfs, tot ook de normaalste, meest welopgevoede mensen bereid blijken zich in absurde bochten te wringen in een poging hun eigenwaarde te herstellen.

Hoewel De graaf van Montecristo een bij vlagen onleesbaar boek is omdat Alexandre Dumas per woord betaald kreeg (mijn versie weegt 1,75 kilo − het gaat maar door met die wraak), groeide het vanwege een blijkbaar tijdloze behoefte aan vergelding uit tot een van de populairste boeken uit de literatuurgeschiedenis. Nog altijd staat het hoog in de lijstjes van boeken die je gelezen moet hebben en tussen 1908 en 2024 werd het verhaal ruim twintig keer verfilmd, wat toch een soort record moet zijn. Vorig jaar verscheen wederom een versie van Le Comte de Monte-Cristo, 2 uur en 58 minuten lang. Het is de duurste Franse productie ooit; negen ­miljoen Fransen gingen ernaar kijken.

Ook ik genoot al meermaals van De graaf van Montecristo. Toen ik nog Italië-correspondent was heb ik maandenlang − en eerlijk is eerlijk: vrij schaamteloos − gebedeld bij het ­Toscaanse toerismebureau in een poging zelf een bezoek te brengen aan het onbewoonde, vanwege de zeldzame flora vrijwel hermetisch afgesloten ­eiland Montecristo.

Het leek me geweldig om een paar zinnen van dat monumentale werk op locatie te lezen, niet ­wetende dat ik precies diezelfde zinnen slechts een paar jaar later opnieuw ter hand zou nemen en ik nu mezelf in het verhaal kon plaatsen, met een ­Edmond Dantès-achtig verlangen naar wraak.

IJdele wraak

In de psychologische wetenschap is er relatief ­weinig onderzoek gedaan naar wraak, zegt Maartje Elshout als ik haar opbel. Zij promoveerde bij de Universiteit van Tilburg op wraak, wat een behoorlijk ingewikkelde exercitie bleek omdat wraakonderzoeken gemakkelijker gezegd zijn dan gedaan.

De effectiefste manier om je wraakgevoelens te beëindigen, is niet je vijand te laten falen, maar zelf te slagen

Ethisch gezien kun je in een laboratorium hoogstens milde boosheid opwekken bij je proefpersonen. Terwijl het voor echte wraak juist essentieel is mensen diep in hun ziel te raken. Je moet hun ­eigenwaarde aantasten.

Precies dat is namelijk wat wraak van woede onderscheidt, vertelt Elshout. Boosheid richt zich vaak op de ander: die gedraagt zich schofterig, waarna jij duidelijk wilt maken dat je zijn of haar ­gedrag niet tolereert. Zodra dat is gebeurd, kun je de onderlinge relatie in principe weer voortzetten.

Wraak draait daarentegen niet om de ander. Wraak is ijdel. Wraak draait puur om jezelf. Jij bent buitengesloten, jij bent vernederd, jij bent vals ­beschuldigd, dus jij voelt je aangetast in je eer, je ­eigenwaarde of je reputatie. Een wraakreactie heeft niet als bedoeling de ander bij te sturen, zegt ­Elshout. Nee, wraak heeft als voornaamste functie je eigenwaarde te herstellen. Dat is ook de essentie van eerwraak. Het gaat niet zozeer om het bestraffen van een dader of het opkomen voor een ­eventueel slachtoffer. De essentie is het herstel van de familie-eer.

Waar woede na een tijdje dus weer voorbij kan gaan − het heeft een week later toch geen zin meer om de ander te corrigeren − kan de behoefte aan wraak daarom weken, maanden of zelfs jaren ­blijven sudderen, tot je ze uiteindelijk opdient als die heerlijk zoete dish served cold.

Dat verschil tussen woede en wraak is eveneens de reden dat het spreekwoordelijke stoom afblazen door op een kussen in te beuken bij boosheid ­weinig effect sorteert. Je agressie wordt er niet minder van en je bloeddruk gaat er niet van omlaag, omdat dat kussen niet degene is aan wie je een ­lesje wil leren.

Maar bij wraak, waarbij het herstel van je eigenwaarde dus centraal staat, ligt dat anders. Uit ­onderzoek naar getuigenissen van mensen met wraakgevoelens valt bijvoorbeeld voorzichtig te concluderen dat zij die overgingen tot het daadwerkelijk nemen van wraak, daarna zowel minder wraakgevoelens rapporteerden als een licht herstel van hun eigenwaarde ervoeren. Mensen die daarentegen niets met hun verlangens deden, mensen zoals ik dus, konden er jaren mee blijven rond­lopen. Wraak nemen helpt dus.

Maar, zo zegt Elshout er gelijk bij, het helpt ­alleen op dat heel specifieke vlak. Het verlicht ­weliswaar bepaalde wraakgevoelens, maar je krijgt er ook een hele zwik nieuwe emoties voor terug, zoals berouw om het aangedane leed, schaamte over je gebrek aan beheersing, angst voor nieuwe vergelding, noem maar op.

Van dat euvel heb je overigens minder last bij de wat mildere vormen van wraak, zegt universitair docent psychologie Elise Seip van de Universiteit Leiden, die eveneens promoveerde op een onderzoek naar wraakverlangens. Denk aan het schrijven van een kritische onlinerecensie wanneer een ­bedrijf je heeft opgelicht, of het stelen van een paar pennen als je baas je in je hemd heeft gezet. Dergelijke acties hebben nauwelijks negatieve gevolgen, maar herstellen de verstoorde machtsbalans wel een beetje, waardoor mogelijk je wraakgevoelens afnemen.

Alleen had ik daar eerlijk gezegd geen snars aan. Ik wilde helemaal geen pennen stelen van Michael, ik wilde met een honkbalknuppel net zo lang doorhengsten tot zijn hele woonkamer aan gort lag.

Therapeutisch meppen

En daarom sta ik nu hier, met precies zo’n honkbalknuppel in mijn hand, en ben ik bezig een ­salontafel kapot te slaan terwijl het glas tegen mijn kin aanspat. Ik sta alleen niet in de woon­kamer van Michael, maar bij Demolition Den in Tilburg, een bedrijf dat zogenoemde woede­kamers voor je inricht met oude kringloop­spullen die niemand meer w il hebben, opdat jij ze tegen betaling kapot kunt meppen.

Ongeveer 80 procent van de bezoekers komt voor de lol − vrijgezellenfeestjes, dates, bedrijfsborrels − maar 20 procent heeft een therapeutisch motief, zegt mede-eigenaar Bo Nijholt. ­Kinderen die met agressie worstelen bijvoorbeeld. Of ex-geliefden die wraakgevoelens koesteren vanwege een gebroken hart. Geregeld is er ook een psycholoog aanwezig.

Hoewel het onderzoeksveld van wraak­fantasieën nog onontgonnen terrein is − het is dus niet duidelijk of het op deze manier fysiek doorleven van je fantasieën verlichtend werkt of ze juist versterkt − voelt het voor mij in elk geval zalvend. Bij iedere klap trekt er opluchting door mijn lichaam, alsof ik na al die maanden ­eindelijk de controle terugneem.

Ik haal me het gezicht van Michael voor de geest, denk aan de keten van ellende die hij in gang heeft gezet, de piep in mijn oren, mijn ­verloren spaargeld, de druk op mijn relatie, en sla erop los. Maar zodra alles stuk is en ik de puinhopen overzie − ik heb nota bene een kindertekening tot moes geslagen − word ik door een enorme droefenis overvallen. Stel je voor dat ik dit echt had gedaan, denk ik. Uiteraard kunnen de wraakgevoelens die je als slachtoffer koestert vervelend zijn, maar de schuld­gevoelens die je als dader ervaart, zo voel ik heel duidelijk in die ene fractie van een seconde, kunnen een mens eveneens verteren.

“Uiteindelijk komen wraakgevoelens voort uit het verlies van eigenwaarde”, herinner ik mij de woorden van Seip van de Universiteit Leiden. “De truc is dus die eigenwaarde op een andere manier te herstellen, zodat er ook minder noodzaak is om dat ten koste van een ander te doen.”

De effectiefste manier om je wraakgevoelens te beëindigen, is dus niet je vijand te laten falen, maar zelf te slagen.

Of om met de Britse dichter George Herbert te spreken: living well is the best revenge.

Het klinkt opeens zo logisch en dus draai ik, vanuit de auto naar huis − mijn huis, ons huis, ons prachtige huis − het nummer van mijn vriendin. Liefje, zeg ik. Zullen we vanavond anders iets leuks doen?

Ja, antwoordt ze. Vanavond gaan we iets leuks doen.

🧠 Pro Tip

Skip the extension — just come straight here.

We’ve built a fast, permanent tool you can bookmark and use anytime.

Go To Paywall Unblock Tool
Sign up for a free account and get the following:
  • Save articles and sync them across your devices
  • Get a digest of the latest premium articles in your inbox twice a week, personalized to you (Coming soon).
  • Get access to our AI features

  • Save articles to reading lists
    and access them on any device
    If you found this app useful,
    Please consider supporting us.
    Thank you!

    Save articles to reading lists
    and access them on any device
    If you found this app useful,
    Please consider supporting us.
    Thank you!