Joeri Vanfraechem, tot voor kort reservist in het Belgisch leger, heeft een tatoeage van Freddie Mercury op zijn been. Als kind is hij opgegroeid met de onweerstaanbare muziek van Queen, zegt hij, maar het meest houdt hij van de uitstraling van de voormalige frontman van de band: “He does not give a shit – en dat heb ik ook.” Dat Mercury een icoon van de gay community is, maakt Vanfraechem niet uit.
Joeri Vanfraechem: “Als reservist heb ik iemand opgeleid die zich non-binair noemde. Voor de meeste anciens was het een schok, ik had er geen enkele moeite mee. Ik schold evenveel op die persoon als op de anderen.”
Vanfraechem stond bekend als de markantste figuur in de gevechtseenheid van de carabiniers-grenadiers in Leopoldsburg. “De beste militair met wie we ooit hebben samengewerkt,” zeggen oud-collega’s, “ook al was hij maar een korporaal.”
Vanfraechem – bijnaam: Kees – had ook een uitzonderlijk grote mond. Hoeveel sterren of strepen ze ook hadden, hij sprak élke collega aan over dingen die hem dwarszaten. De laatste jaren waren dat vooral drugs. Vanfraechem snapte niet dat er onder zijn ogen drugs werden verhandeld. Na de korpsmaaltijd van de carabiniers-grenadiers in november 2023 is die vrijpostigheid hem bijna fataal geworden. Toen hij lag te slapen, drongen onbekenden zijn kamer binnen. Ze sloegen en schopten hem halfdood.
De daders van de aanval zijn nooit gevonden. Joeri Vanfraechem nam ontslag en verbrak het contact met het leger, hij wil nooit meer worden opgeroepen. Hoe is het zover kunnen komen?
In 1999 gaat Vanfraechem, 19 jaar oud, in dienst bij het bataljon van de carabiniers-grenadiers in Leopoldsburg, de zogenoemde lichte infanterie. “Als kanonnenvlees”, zegt hij. In tijden van oorlog gaan infanteristen voorop in de strijd, en zeker strijdkrachten zoals hij, want de jonge rekruut is van alle markten thuis: hij bedient de MAG (een luchtgekoeld middelgroot machinegeweer), hij bestuurt een pantservoertuig, hij draait mee in een detachement van scherpschutters en hij is ploegcommandant zware wapens. In 2012 verlaat hij het leger met spijt in het hart.
Vanfraechem: “Om privéredenen. Ik wilde onderofficier worden, maar daarvoor moest ik naar de kazerne van Aarlen verhuizen. Mijn toenmalige vrouw was het daar niet mee eens.”
Vanfraechem zoekt zijn heil in de privésector. Hij beschermt grote vrachtschepen in de Hoorn van Afrika tegen aanvallen van Somalische piraten. Later waakt hij over de veiligheid van een Saudische prins en families uit de Forbes-miljardairslijst. Dat is een beetje verder van huis dan Aarlen.
Vanfraechem (lacht): “Ja, maar het bracht meer op.”
‘Het was zeker een poging tot doodslag, met nogal wat verzwarende omstandigheden’Anonieme militair
In 2018 keert hij terug naar waar hij thuishoort: de carabiniers-grenadiers in Leopoldsburg, maar deze keer als reservist met een jaarcontract. Defensie wil meer investeren in reservisten: Vanfraechem krijgt de opdracht de compagnie van de operationele reserven van Leopoldsburg uit te bouwen. Hij geeft les over tactiek en eerste hulp en begeleidt de schietoefeningen. Maar Leopoldsburg is niet meer wat het was, stelt hij vast. Een collega wil zoals de meeste militairen uitsluitend anoniem spreken.
Reservist: “Joeri had het geregeld over het wijdverbreide drugsgebruik dat hij om zich heen zag. Hij kon het niet rijmen met het leven in een kazerne. Ik wist eerlijk gezegd niet wat ik ervan moest denken. Ik twijfelde: overdrijft hij niet?”
De kans is klein. In maart 2017, één jaar voor Vanfraechems terugkeer, vond in de kazerne van Leopoldsburg al een grote drugsrazzia plaats, vertelt Frederic Bay, vrijgestelde afgevaardigde bij ACV Defensie: “Dat heeft tot vierentwintig ontslagen geleid.” De razzia heeft de pers nooit gehaald.
In 2021 meldt Vanfraechem zijn veiligheidsofficier wat hij op het carnavalsfeest in de kazerne heeft meegemaakt. Jonge kerels hebben hem in de toiletten enveloppen met coke of speed aangeboden. De veiligheidsofficier bevestigt de melding tegenover Humo. “Er is niets mee gebeurd,” zegt Vanfraechem.
Officier 1: “Ik ben er wel mee aan de slag gaan. Alleen, je moet wel iets hébben voor je het gerecht inschakelt. Je kunt niet zomaar iemand om de oren slaan.”
In het najaar van 2022 is er een nieuw incident tijdens de korpsmaaltijd, waar de jaarlijkse toost op de koning wordt uitgebracht. Opnieuw stelt Vanfraechem vast dat jonge militairen druk met enveloppen in de weer zijn in de buurt van de toiletten. Ze snuiven ook lijntjes.
Vanfraechem: “‘Hou je nog wat poeder over voor de korporaal?’ heb ik gevraagd. En ik ging terug naar de bar, waar ik een gesprek had met een lid van de Militaire Politie – die man stond daar toevallig. Maar die jonge gasten werden bang, ze dachten dat ik hen verlinkte. Eén van hen kwam naar me toe met het dreigement dat ze mijn kinderen zouden neuken als ik mijn mond voorbijpraatte. Opnieuw heb ik dat gemeld aan de veiligheidsofficier. Ik heb ook aangifte gedaan bij de politie in mijn woonplaats.”
De betreffende politiezone laat Humo weten dat ze niet het recht heeft om een aangifte te bevestigen of te ontkennen. De veiligheidsofficier geeft aan dat hij meer dan één keer door Vanfraechem is ingeseind over toestanden met drugs.
Even later verneemt Vanfraechem dat een peloton van verkenners tijdens dezelfde korpsmaaltijd in 2022 een crowdfunding heeft gehouden om zoveel mogelijk coke aan te kopen. Dat meldt hij opnieuw aan de veiligheidsofficier én aan een hoge onderofficier. Die laatste bevestigt gesprekken over drugs met Vanfraechem.
Vanfraechem: “Ik heb het ook aan de korpscommandant verteld. Dat was niet zo moeilijk: ik werkte in het stafgebouw, ik zag hem af en toe.”
Kolonel Bart Van Dyck, de toenmalige korpscommandant, geeft geen commentaar.
Vanfraechems aangifte blijft niet zonder gevolg. Op 27 februari 2023 vindt in de kazerne van Leopoldsburg een razzia van de federale politie plaats. De agenten doen hun intrede met snuffelhonden en roepen de namen af van militairen die moeten plassen: hun urine wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van verboden middelen. De razzia levert weinig op: twee militairen lopen tegen de lamp voor het gebruik van softdrugs.
In theorie is het eenvoudig: het Belgisch leger heeft een nultolerantiebeleid voor drugs, omdat die niet verenigbaar zijn met wapens en veiligheidsmachtigingen. In de praktijk hebben gebruikers in het Belgisch leger doorgaans recht op een tweede kans, zeker als het softdrugs betreft.
Yves Huwart is voorzitter van de militaire vakbond ACMP. “In 2022 heeft de toenmalige stafchef van het Belgisch leger, Michel Hofman, in het Policy Handbook uitgelegd dat gebruik van softdrugs leidt tot tuchtrechtelijke vervolging. Dat wil zeggen: een lichte straf, afhankelijk van de plek en het tijdstip van gebruik. Als het daarna nog een keer gebeurt, volgt een statutaire maatregel: een zware straf, die varieert van weddeverlies tot ontslag. Gebruik van harddrugs leidt automatisch tot een statutaire maatregel. Dat is dus het beleid. Daarnaast heb je de praktijk.”
De schrik zit er bij de top vooral in dat wapens oneigenlijk gebruikt zullen worden.
Huwart: “De vorige minister van Defensie, Ludivine Dedonder (PS), heeft de duimschroeven aangedraaid na de affaire-Jürgen Conings (2021): het gebruik van drugs, soft- of harddrugs, leidt nu altijd tot een statutaire maatregel. Een herhaling van de feiten betekent: buiten. En ik heb niet de indruk dat Theo Francken minder streng is.”
“Militairen die bestraft worden met een tijdelijke ontheffing van de dienst,” zegt de communicatiedienst van Defensie, “hebben meestal voor het eerst softdrugs gebruikt. De gevallen die vrijwel altijd tot ontslag leiden, hebben betrekking op militairen die harddrugs hebben gebruikt, zelfs als het de eerste keer is, soft- of harddrugs hebben gebruikt tijdens operaties, drugs hebben verhandeld, verdovende middelen hebben geproduceerd of geteeld, of bij recidive van het gebruik of bezit van softdrugs.”
In 2024 werden zeventien militairen ontslagen vanwege drugsfeiten, negen militairen werden tijdelijk ontheven van de dienst, zes namen zelf ontslag vóór de procedure was afgerond, en veertien dossiers werden geklasseerd bij gebrek aan bewijs. Twee militairen werden medisch ongeschikt verklaard.
Hoe ernstig de carabiniers-grenadiers van Leopoldsburg de nutolerantie voor drugs nemen, is moeilijk in te schatten. Op 22 november 2023 is er een feest ter afsluiting van Celtic Uprise, een groots opgezette tactische NAVO-oefening met Frankrijk die één week heeft geduurd. Vijftienhonderd militairen gaan uit de bol voor een dj-set van Frank Verstraeten, de voormalige eigenaar van de Antwerpse discotheek Zillion, en een in kaki gehulde, dansende Tanja Dexters. Toen Zillion nog bestond, werd de beruchte fuiftempel geregeld met drugs geassocieerd. In een interview met Het Laatste Nieuws deed Frank Verstraeten daar in 2022 ook niet moeilijk over.
Frank Verstraeten: “De drugs die we in Zillion afpakten, werden verzameld in het geldkamertje boven. Daar stonden in emmers van 10 liter alle xtc, cocaïne, speed, bollen en Special K. De politie had ons gevraagd hen niet meer te bellen als we drugs vonden. Ze hadden daar geen tijd voor. En dus hebben we op een middag, na de sluiting van de club, alles in een helikopter meegenomen en over de velden met koeien uitgegooid.”
De opbrengst van het feestje in Leopoldsburg, 7.000 euro, gaat naar De Warmste Week, de jaarlijkse inzamelactie voor het goede doel van de VRT.
Vanfraechem: “Ik heb verhalen gehoord over wat er die avond allemaal is gebeurd, maar ik doe daar geen uitspraken over. Ik was er zelf niet bij. Ik weet alleen dat de Franse bevelhebber er níét gelukkig mee was dat een ex-gedetineerde de troepen kwam entertainen.”
De communicatiedienst van Defensie: “Er zijn bij die gelegenheid geen aanwijzingen van drugsgebruik of -bezit vastgesteld.”
Eén week later, op 29 november 2023, is er de korpsmaaltijd in de kazerne van Lombardsijde, de West-Vlaamse afdeling van de carabiniers-grenadiers. De dag begint met een valse noot: op de plechtigheid aan het monument van Albert I in Nieuwpoort blijkt Vanfraechem niet helemaal nuchter te zijn.
Later, wanneer het gezelschap zich voor de barbecue naar de kazerne verplaatst, wordt het er niet beter op. Te meer omdat de traiteur op zich laat wachten, en omdat de drank rijkelijk vloeit. Dat gaat zo op een korpsmaaltijd, bevestigen enkele aanwezigen die anoniem wensen te blijven.
Aanwezige 1: “Joeri Vanfraechem was dronken en agressief. Hij wankelde van tafeltje naar tafeltje om discussies over drugs te beginnen. Hij beschuldigde mensen zonder het minste bewijs.”
Een andere aanwezige bevestigt dat Vanfraechem boven zijn theewater was. Maar het beeld van een ruziemaker die loze beschuldigingen uitte, stelt hij bij.
Aanwezige 2: “Er was wel degelijk een probleem in Lombardsijde. Je kon de toiletten niet binnen, het was een overrompeling. En al die jonge gezichten stonden zo strak, ze zaten precies allemaal aan de coke. Dat gebeurde in het bijzijn van de korpscommandant. Ik vroeg me af: ziet hij het niet of wíl hij het niet zien? Ik was behoorlijk geschrokken.
“Joeri wilde duidelijk maken dat er iets niet klopte, maar dat kun je niet doen als je zelf in hogere sferen bent. Hij heeft zich nog een keer geroerd toen de toost op de koning werd uitgebracht en het veel te lawaaierig was. Dat vond hij respectloos tegenover het koningshuis – Joeri is een overtuigde Belg. Toen hebben zijn vrienden hem, op aangeven van de kolonel, naar zijn kamer gebracht om zijn roes uit te slapen.”
Zijn vrienden leggen hem te rusten en keren terug naar de kantine.
Vanfraechem: “Ik had te vroeg gepiekt (lacht). Het volgende dat ik weet, is dat ik wakker word van de klappen en de trappen die ik op mijn gezicht voel. Het duurt enige tijd voor ik besef wat me overkomt. Ik spring uit mijn bed, knip het licht aan, en ren de kamer uit op zoek naar de daders. Maar de vogels zijn gevlogen.
“Daarna ben ik naar de kamer teruggekeerd en heb ik mijn kamergenoten gebeld.”
Kamergenoot: “We schrokken toen we hem in de kamer zagen staan, helemaal verdwaasd, zijn hoofd gezwollen en onder het bloed. Zijn lakens waren rood.”
Vanfraechem: “Mijn kamergenoten hebben me naar het wachtlokaal gebracht, waar al een ambulance stond te wachten. De wacht was terughoudend om me te laten gaan, die wilden het incident binnenskamers houden, maar mijn vrienden waren niet te vermurwen: ik moest zo snel mogelijk door een dokter naar mijn hoofd laten kijken. Wie weet wat hadden ze allemaal beschadigd. Zij hebben er ook de politie bij gehaald.”
In het ziekenhuis in Veurne maakt de dokter een CT-scan van Vanfraechems hoofd. Het ziet er erger uit dan het is: veel bloeduitstortingen, geen breuken. ‘Chance dat je zo’n harde kop hebt,’ zegt de dokter. In het medisch verslag staat dat ‘lokaal ijs’ en ‘een analgeticum zo nodig’ volstaan qua behandeling.
Vanfraechem verlaat omstreeks middernacht het ziekenhuis, en keert terug naar de kazerne. Daar legt hij vier keer een verklaring af. Tegenover de politie heeft hij het over “een poging tot doodslag met voorbedachten rade”. Daar blijft hij nog altijd bij: “Ze hebben mijn hoofd als trampoline gebruikt.”
Militair 1: “Het was zeker een poging tot doodslag, met nogal wat verzwarende omstandigheden. Joeri was op het moment van de feiten niet bewust, het was donker en de aanvallers opereerden in groep.”
Vanfraechem spreekt tegenover de politie het vermoeden uit dat hij weet wie de daders zijn: leden van de tweede compagnie die hem en zijn vrouw hebben afgedreigd na de korpsmaaltijd van 2022 en het niet waardeerden dat hij een razzia heeft veroorzaakt. De agenten noteren zijn verklaring, nemen enkele foto’s van de plaats delict, maar wagen zich niet in de kantine – waar de vermoedelijke daders zich bevinden.
Militair 1: “Ze waren met z’n tweeën en in de kantine zaten een honderdtal militairen in dronken toestand. Er was geen enkele officier of onderofficier meer in de buurt: het had geen zin.”
Daarna vertelt Vanfraechem nog eens hetzelfde aan de militaire politie, de ‘officier op de hoogte’ en het hoofd van de wacht.
Militair 2: “De wacht en de politie maanden ons aan de kazerne te verlaten: ze waren bang voor een tweede aanval op Joeri in de loop van de nacht. Maar we hadden allemaal te veel op om nog met de auto naar huis te rijden. We besloten om samen te blijven.”
Militair 1: “Het was al laat, we wilden zo snel mogelijk onder zeil. Maar dat was buiten Joeri gerekend. Hij vond dat hij zich met zijn hoofd vol bloed en wonden nog eens in de kantine moest vertonen, waar het feest nog altijd aan de gang was. Hij heeft dat gedaan. Hij heeft nog wat pinten gedronken om te laten zien dat hij zich door niemand bang laat maken. Verder is die nacht rustig verlopen.”
Vanfraechem: “’s Anderdaags ben ik met een militair voertuig naar Grobbendonk gereden, waar mijn fiets stond. Vandaar ben ik naar huis gefietst. Mijn vrouw schrok zich een ongeluk. Zij vond dat ik nooit meer naar het leger terug mocht: ‘Ze hebben je de kop willen instampen.’ – ‘Nee,’ zei ik, ‘ik ga terug: als militair moet je een beetje stressbestendig zijn.’ Ze hadden me ’s nachts aangevallen. Overdag zouden ze me wel met rust laten.
“Ik wilde de dag daarop met mijn opgezwollen hoofd in de kazerne paraderen. Maar dat ging niet door: een collega raadde me aan de huisdokter te consulteren en nog eens alle verwondingen te laten vaststellen. De dokter verklaarde me veertien dagen arbeidsongeschikt.”
Terug in de kazerne vangt Vanfraechem op dat het incident in Lombardsijde is gefilmd. Het filmpje gaat rond onder collega’s.
Vanfraechem: “Dat heb ik ook aan de veiligheidsofficier gemeld, maar die vond dat ik met bewijzen moest komen. ‘Is dat niet de taak van de politie en het leger?’ vroeg ik. De man die volgens mijn informatie de aanval had gefilmd, heb ik een bericht gestuurd: ‘Stuur me dat filmpje ook maar, dan weet ik in de toekomst hoe ik moet handelen.’ Maar hij beweerde dat hij nergens van wist.”
Vanfraechem heeft in de lange novembernacht van 2023 één grote fout gemaakt, zegt hij: hij heeft met zijn tollende hoofd verklaard dat hij geen kopie van het proces-verbaal hoefde. Daar heeft hij spijt van. Als hij één week later aan de politie Westkust vraagt of hij het proces-verbaal alsnog kan krijgen, blijkt dat niet mogelijk te zijn. Het zit in het dossier dat aan het parket van West-Vlaanderen is overgemaakt. Alleen met de hulp van een advocaat kan Vanfraechem inzage krijgen.
“Een advocaat wil ik niet”, zegt Vanfraechem stoer. “Ik hou niet van beroepsleugenaars.” De waarheid is wellicht dat Vanfraechem het geld niet heeft. Hij maakt zich lid van de vakbond ACV Defensie in de hoop juridische bijstand te krijgen, maar ook daar vangt hij bot.
Frederic Bay: “Om recht te hebben op juridische bijstand moet je al zes maanden lid zijn van de vakbond. We moeten ook correct zijn tegenover de leden die wél hun lidgeld betalen.”
De animo van het parket om de zaak tot op de bodem uit te spitten lijkt gering. Vanfraechem wordt naar eigen zeggen niet meer gehoord. De vijf aanwezigen op de korpsmaaltijd in Lombardsijde met wie Humo spreekt ook niet. En in het leger krijgt Vanfraechem telkens hetzelfde antwoord op zijn vraag om meer informatie: ‘Kom nu eens zélf met harde feiten.’
Vanfraechem: “Ik had aan de veiligheidsofficier laten weten dat ik materiële schade aan de aanval had overgehouden: het schermpje van mijn telefoon was gebarsten, mijn polshorloge was stuk, mijn hemd was niet meer bruikbaar. Maar ook daar gebeurde niets mee.”
Van het parket verneemt hij helemaal niets. Twee keer, vertelt hij, vraagt hij op het digitaal portaal van Justitie om uitleg, twee keer krijgt hij het bericht dat het sporenonderzoek in volle gang is. Een derde keer, in 2025, komt er geen bericht meer. Vanfraechem schakelt een journalist in die hem, na contact met het parket, meldt dat het onderzoek is stopgezet.
Griet De Prest, woordvoerder van het parket van West-Vlaanderen, bevestigt ook tegenover Humo dat het dossier ‘bij gebrek aan bewijslast’ zonder gevolg is geklasseerd. Dat is gebeurd op 21 februari 2024 – drie maanden na de feiten.
Griet De Prest: “Vanfraechem is niet van de seponering op de hoogte gebracht omdat hij zich bij de indiening van de klacht niet als benadeelde heeft laten registreren.”
Met andere woorden: Vanfraechem heeft, in de nasleep van de gewelddadige aanval in Lombardsijde, een administratieve fout gemaakt.
De Prest: “Als je een klacht indient, word je niet automatisch op de hoogte gehouden van de stand van het onderzoek – in sommige dossiers wel, in andere niet.”
In het leger worden de rangen gesloten. Superieuren trekken de betrouwbaarheid van Joeri Vanfraechem als getuige in twijfel. Na missies in Libanon en Kosovo, waar hij de gruwel diep in de ogen heeft gekeken, lijdt Vanfraechem aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Zoals veel militairen heeft hij daar nooit hulp voor gezocht, maar verdringt hij de pijn met momenten van overmatig alcoholgebruik.
Dat wordt tegen hem gebruikt, zeker wanneer hij in januari 2024 wordt betrapt op het besturen van een militair voertuig onder invloed. Het komt tot een woordenwisseling met kolonel Bart Van Dyck. “Die insinueerde dat ik niet alleen aan de drank, maar ook aan de drugs zat”, zegt Vanfraechem.
In april 2024 laat hij zich onder impuls van Van Dyck opnemen in de Cel Addict, een therapeutisch centrum in het militair ziekenhuis van Neder-Over-Heembeek waar je kunt ontwennen van drank en drugs. Hij vertrekt er wel een week te vroeg – zijn vrouw maakt het niet goed, hij zal de zorg voor de kinderen op zich nemen. In juni 2024 geeft Vanfraechem zijn ontslag als contractueel. In april 2025 laat hij zich voorgoed uitschrijven als reservist.
Militair 3: “Na het incident in Lombardsijde is Joeri op de sukkel geraakt, hij voelde zich in de steek gelaten.”
Militair 4: “Het incident in Lombardsijde was de oorzaak van zijn ontsporende drankverbruik.”
Militair 1: “Dat klopt niet. Er was al een sluimerend probleem, maar die stampen hebben niet geholpen: er is een draadje losgekomen in zijn hoofd.”
Militair 2: “In 2023 hebben we verscheidene keren tegen hem gezegd: ‘Joeri, stop met drinken tijdens de uren.’ Hij zat met dingen waarover hij niet kon spreken. Hij had te veel meegemaakt: hij leed aan PTSS, zoals veel militairen die op buitenlandse missie zijn geweest.”
Vanfraechem: “Ik heb bepaalde ervaringen niet verwerkt, dat is juist. En ik ben niet het type dat met zijn gevoelens te koop loopt, maar op een bepaald moment is de emmer vol. Na het incident in Lombardsijde is de emmer overgelopen.”
Militair 1: “Een missie in Kosovo heeft meer indruk op hem gemaakt dan hij voor zichzelf wil toegeven. Hij was piepjong toen hij in de Balkan aankwam. Ook later, toen hij schepen voor de kust van Somalië beveiligde, had hij het zwaar. Hij dronk om nare herinneringen te verdringen.”
Militair 2: “Als jonge twintiger moest ik tijdens een missie de ontzielde lichamen van mensen die op een mijn waren gelopen aan hun families terugbezorgen. Dat heeft er diep ingehakt.”
‘Hopelijk vindt Joeri alsnog de kracht om met zijn PTSS aan de slag te gaan. Het is jammer dat zo’n goed element voor het leger verloren gaat’Anonieme militair
Militair 1: “In het leger heb je nultolerantie voor drugs, maar drinken is oké. Je kent die uitdrukking misschien: ‘Beer is cheaper than therapy.’ Tot het een probleem wordt en al die machopraatjes niet meer helpen. Gelukkig komt daar stilaan verandering in.”
Militair 2: “Laatst kreeg ik telefoon van een collega met wie ik jaren geleden in het Midden-Oosten had gezeten: hij had ook een drankprobleem. Hij wilde er een eind aan maken, zei hij. En hij had een pistool in zijn handen. Een uur lang heb ik op hem ingepraat tot hij ermee instemde om hulp te zoeken bij de Recovery Group.”
De Recovery Group, in het militaire ziekenhuis van Neder-Over-Heembeek in dezelfde gang als de Cel Addict, is gericht op de behandeling van PTSS-slachtoffers. Militairen en ex-militairen zijn er welkom in praatgroepen met lotgenoten.
Ex-militair Bert Prenen maakt er geen geheim van dat de Recovery Group hem heeft gered. Voor zijn podcast, waarin hij PTSS bespreekbaar maakt, had Prenen in maart 2024 een gesprek met Koen Vanheste, de toenmalige korpscommandant van Kleine-Brogel. Vanheste vertelde toen wat jarenlang geheim is gebleven: in de kazerne van Kleine-Brogel heeft zich in de periode 2021-2022 een zelfdodingsgolf voorgedaan. Zes militairen beroofden zich van het leven.
Vanheste in de podcast van Prenen: “Onze basis is een tijdje terug geconfronteerd met enkele zelfdodingen op vrij korte termijn (…). Gezien die zelfdodingen hebben we het pad van de preventie bewandeld in dat domein.”
De Recovery Group bestaat sinds 2022. Toch beweert psycholoog Annelies De Troyer dat er geen oorzakelijk verband is met de gebeurtenissen in Kleine-Brogel. “Het blijft voor veel militairen moeilijk om hulp te zoeken bij mentale problemen”, zegt ze.
Het leger blijft zich in stilzwijgen hullen, ook de hogere regionen. Het is niet eenvoudig om te achterhalen wat er precies in Kleine-Brogel is gebeurd. Afgevaardigde Frederic Bay en militant Inge Wandels van ACV Defensie hebben het over ‘te hoge werkdruk’. De communicatiedienst van Defensie weerlegt dat: “De suïcides in Kleine-Brogel waren niet drugs- of werkgerelateerd, maar hebben in de privésfeer plaatsgevonden en waren losstaande gevallen.” Militair 2, die een vriend heeft verloren op de luchtmachtbasis, maakt gewag van een pestcultuur. En bij de overledenen waren er ook militairen met PTSS, verneemt Humo.
Huwart (vakbondsvoorzitter): “Het plan was een risicoanalyse te maken van het psychosociaal welzijn in Kleine-Brogel, maar twee jaar later is die er nog altijd niet.”
Militair 1: “Hopelijk vindt Joeri alsnog de kracht om met zijn PTSS aan de slag te gaan. Het is jammer dat zo’n goed element voor het leger verloren gaat.”
Het is dubbel jammer omdat het leger in deze roerige tijden zo’n grote behoefte heeft aan reservisten. Minister van Defensie Theo Francken (N-VA) heeft aangekondigd dat hij het aantal reservisten gaat verdrievoudigen: hij wil van zesduizend zeshonderd naar twintigduizend.
Militair 2: “Joeri is het slachtoffer van een afrekening. In het leger gebeurt het wel vaker dat mensen die slecht in de groep liggen ’s nachts worden aangepakt. En achteraf heeft niemand iets gezien. Het is een manier om duidelijk te maken dat je er niet bij hoort. Joeri had niet over hun drugshandel in de kazerne mogen spreken.”
Joeri Vanfraechem heeft geen spijt van zijn uitspraken: hij heeft gedaan wat hij moest doen, zegt hij. Momenteel maakt hij wel een moeilijke periode door. Hij is gescheiden. Met eindejaar heeft hij enkele dagen op straat geleefd. En nu probeert hij als zelfstandige weer aan de bak te komen in de sector van de security consulting. Opgeven is geen optie. Hij tikt met een vinger tegen zijn woeste hoofd: “Ik heb de kop van een olifant.”
Eind februari heeft hij Theo Francken gemaild met een samenvatting van zijn wedervaren bij Defensie. De minister heeft hem geantwoord dat zijn bericht niet onopgemerkt is gebleven. Hij belooft een reactie. Maar, schrijft Francken: “Ik vraag nog even om uw geduld.”
Over de zaak-Vanfraechem wil Defensie niets kwijt: “Wij communiceren niet over lopende onderzoeken.”
Skip the extension — just come straight here.
We’ve built a fast, permanent tool you can bookmark and use anytime.
Go To Paywall Unblock Tool