Als Thomas in Angst te koop vertelt over jullie pogingen om zwanger te worden, dan krijgt hij het publiek aan het lachen.
Joke Sluydts: “Hij doet dat heel goed, de switch maken tussen mensen ontroeren en hen aan het lachen brengen. Er is niks raar of cringe aan. Integendeel, zijn show wordt goed onthaald. Hij verkoopt zelfs beter dan zijn vorige.”
Heeft Thomas vooraf bij jou afgetoetst wat hij mocht delen?
“Nee. Ik ging ervan uit dat hij niks in een foute context zou trekken. Het tegendeel is zelfs waar: hij is degene die twijfelt als ik iets wil posten over onze dochter Polly, die we hebben verloren na vierenhalve maand zwangerschap – ‘Zouden we dat wel doen?’
“Ik probeer spaarzaam te zijn met dat soort posts. Mijn grootste angst is dat mensen denken: is ze daar wéér? Of: ze misbruikt de dood van haar kind om aandacht te krijgen. Zelfs mijn moeder vraagt zich soms af waarom ik het allemaal deel. Haar generatie vindt de openhartigheid van sociale media vreemd, maar mij helpt het.”
Had je nood aan contact met lotgenoten?
“Mensen weten niet hoe het is om vier miskramen te moeten verwerken in minder dan drie jaar tijd. Ik heb al veel gehad aan de steun van andere vrouwen. Wij begrijpen elkaar.”
Lotgenoten doen vast ook minder kwetsende uitspraken.
“Dat is zo. Complete radiostilte vind ik nóg erger dan mensen die iets fouts zeggen: zij hadden tenminste de intentie om het erover te hebben.
“Nu ja, er zíjn wel rare dingen gezegd. Na Polly vroeg iemand: ‘Kun je de humor er al in vinden?’ Euh... néé, ik kan geen humor vinden in mijn doodgeboren kind. Ik heb nog nooit gedacht: nu ik erop terugkijk, kan ik er best wel om lachen.”
“Ik ben al bijna drie jaar in and out of pregnancy. Als ik niet zwanger was, dan was ik aan het herstellen van een miskraam of hormonen aan het spuiten ter voorbereiding van een volgende poging.
“De eerste keer kreeg ik een spontane miskraam na 7 weken. Ik heb toen vrij snel de knop omgedraaid: shit happens, de volgende keer zal het wel prijs zijn. Maar toen ik na een paar maanden opnieuw zwanger was, bleek dat het vruchtje in de baarmoeder was gestorven. Omdat het er niet spontaan uit kwam, moest ik een curettage ondergaan, gevolgd door een inspuiting met chemo – er waren cellen van de foetus in de baarmoeder achtergebleven en die begonnen zich te vermenigvuldigen. Na een wachtperiode van een paar maanden werd ik zwanger van Polly.”
Maar ook toen kregen jullie slecht nieuws.
“Bij de NIPT-test op 12 weken hadden de artsen iets gezien, maar ze verzekerden ons dat het niks was. Wat ze zagen, was zo zeldzaam dat het wellicht gewoon in de moederkoek zat. Voor de zekerheid zouden ze nog een vruchtwaterpunctie doen op 16 weken. Na een week wachten op het resultaat – tegen die tijd was ik 17 weken ver – kregen we opeens te horen: het is niet goed.
“Ik was er zo van overtuigd dat die punctie maar een formaliteit was, dat ik het blijde nieuws al op Instagram had gezet, waar het was opgepikt door de kranten. Dat was schrikken. Ik weet wel dat ik samen ben met iemand die bekend is bij het publiek, maar ik denk nooit: Thomas is een BV.”
Het resultaat van die punctie moet als een bom zijn ingeslagen.
“Ik kan me het telefoontje nog goed herinneren. Het was een vrijdag en Thomas was onbereikbaar: hij stond op de set van Uw rider is onderweg. Alles in mij wilde krijsen en dingen kapotslaan, maar dat kon niet: mijn pluskinderen zaten boven. Ik heb mijn woede dan maar in een kussen uitgeschreeuwd.
“De volgende maandag mochten we op gesprek. Ons kindje had een heel zeldzame afwijking. Ergens hadden we het verkeerde lot getrokken in een foute lotto. Thuis ben ik het gaan opzoeken en dan zie je gruwelijke dingen. Sinds de jaren 60 waren wereldwijd vijftig levende gevallen bekend met die aandoening. Hoe erg het voor ons kind zou uitdraaien, viel niet te voorspellen. Het ging van een open gehemelte tot leven in een rolstoel.”
Lieten de artsen jullie de knoop zelf doorhakken?
“Ze lieten ons beslissen, maar ze gaven wel aan: het is écht niet goed. Hadden we de andere keuze gemaakt, dan hadden ze ons iets meer gepusht richting ‘doe het niet’, denk ik.
“Thomas en ik zaten op dezelfde lijn, maar later heb ik wel vaak de angst gevoeld dat ik de verkeerde beslissing had genomen. Een paar dagen na het verdict hebben ze me ingeleid. Ik kreeg een pilletje dat ervoor zorgde dat ons kind in de baarmoeder zou sterven. Natuurlijk wil je zo’n pil liever niet slikken, maar wat moet je anders? Het zou niet ethisch zijn om haar die bevalling levend te laten doorstaan.
“De bevalling zelf ging vlot: ze was minuscuul. Er kwam zelfs geen persen aan te pas. Toen Polly er was, leek niks aan haar raar.”
Je postte een foto van net na de geboorte: het is een schijnbaar perfect, maar hopeloos onvolgroeid wezentje.
“Ze leek zelfs op Thomas. Ik dacht niet: oei, goed dat dát er niet is gekomen! Thomas probeerde me de hele tijd gerust te stellen: ‘Ze hebben ons verzekerd dat ze niet levensvatbaar was.’ Maar ik kan alleen maar zeggen dat ik een kindje heb gezien waar niks mis mee leek.
“De dag na de bevalling is een fotograaf van Boven de Wolken langsgekomen.”
De foto van haar kleine vingers in jullie reuzenhanden is van een hartverscheurende broosheid.
“Ik ben heel blij dat we die hebben. We hebben zo weinig. Ik weet zelfs niet hoe groot ze was of hoeveel ze woog. Dat vind ik nu spijtig: ik had het graag geweten. Hoe meer herinneringen je kunt sprokkelen, hoe beter. Ik had haar ook best een badje willen geven. Als ik het nu opnieuw zou meemaken, zou ik dat wel vragen.
“De volgende dag zijn we teruggekeerd naar het ziekenhuis. Ik wilde nog één keer met haar alleen zijn, zonder fotograaf, maar toen had ze al op sterk water gestaan en zag ze er anders uit. De vrijdag daarna moesten we haar in het ziekenhuis ophalen, om haar te laten cremeren. Eerst lag ze in een mandje en konden we nog een laatste keer naar haar kijken. Daarna werd ze in een kistje gelegd en reden we met haar naar het crematorium, waar ze in ons bijzijn in de oven werd geschoven. Ze moesten een speciale plank onder haar leggen, omdat zo’n oven niet is gemaakt voor zulke kleine kistjes.
“Terwijl ze aan het verbranden was, wilden we in de buurt een juweeltje gaan zoeken om haar assen in te stoppen. Toen zijn we nog aangereden door een pikdorser – ook daar vertelt Thomas over in zijn show. Na onze dochter was ik bijna ook hém kwijt: die enorme metalen staak kwam opeens door het raampje achter hem gepriemd.”
Wat een hallucinante dag!
“Diezelfde nacht zijn we nog naar de VS vertrokken. Toen we daar aankwamen, ben ik gecrasht.”
Die reis hoorde jullie babymoon te zijn: een laatste reisje met z’n tweetjes, vóór de baby er zou zijn.
“Iedereen raadde ons aan om toch te vertrekken. De dokters zeiden: ‘Wat gaan jullie anders doen? Thuiszitten in de leegte?’ Zelfs als we die reis hadden uitgesteld, ons verlies zou er altijd mee verbonden zijn.
“Het werd een trip met veel ups en downs, vooral omdat ik lichamelijk nog zo groggy was.”
Op de laatste dag trouwden jullie in Las Vegas. Je staat lachend op de trouwfoto’s, maar het is geen overtuigde lach.
“Nee, maar dat kan net zo goed aan ons bezoek aan de wietshop net voordien liggen.” (lachje)
Intussen stond het nieuws van Polly hier in alle kranten. Heb je getwijfeld om het te delen?
“Nee. We hadden het bericht met opzet gepost net vóór het vliegtuig zou opstijgen. Dan kregen we niet meteen alle reacties binnen.
“Ik had het veel moeilijker om mijn huidige zwangerschap te delen. Er was een drempel. Je denkt toch: wat als het nu wéér misloopt? Ik had schrik om mijn nieuwe zwangerschap te jinxen.”
Er is een filmpje waarin je voorzichtig door de gangen van het ziekenhuis schuifelt, bang dat het vruchtje elk moment uit je baarmoeder kan floepen.
“Met dat gevoel liep ik daar: ze hebben net iets in mij gestopt en nu moet ik dat het koste wat het kost zien op te houden. Zo fragiel is dat natuurlijk niet, maar je wilt toch voorzichtig zijn.”
Heb je nooit overwogen er de brui aan te geven na Polly, uit angst om nog eens hetzelfde verlies mee te maken?
“Nee. Het idee van een nieuwe kans op een kind was het enige wat me overeind hield. Als ik op dat moment had opgegeven, was ik eraan onderdoor gegaan. Mezelf kennende had ik dan waarschijnlijk gedacht: fuck it, ik ga mezelf bezatten. Ik moest mezelf gezond houden. Hoop is het beste herstel.”
Had je je kinderwens van meet af aan op tafel gelegd toen jullie elkaar leerden kennen?
“Meteen na onze eerste date heb ik Thomas gezegd: ‘Ik weet dat je al wat ouder bent en twee dochters hebt, maar ik wil graag nog kinderen.’ We schelen 17 jaar. Zijn oudste dochter wordt 16: zij past bijna tussen ons in.
“Eerst zei hij ja, wat later begon hij toch schrik te krijgen. Hij had al twee kinderen die met gescheiden ouders opgroeiden, dat wilde hij niet nog een derde kind aandoen. Ik moest beslissen: kon ik vrede nemen met een kinderloos bestaan? Maar toen is hij opeens 180 graden gedraaid: ‘Kom, we gaan ervoor.’
“Dat doet hij wel vaker, radicaal omkeren. Daar gaat Angst te koop ook over: hij heeft veel last van angsten, vooral ’s nachts. Op een bepaald moment heeft hij beslist: dat ga ik niet meer doen, die angsten. Zo is Thomas. Ook als we kibbelen, kan hij heel rationeel beslissen: ik ga mezelf daar niet meer mee bezighouden. Tot de volgende ruzie, natuurlijk.”
Jullie zijn een lockdownkoppel: jij had iets gepost over hoe eenzaam je was zonder knuffelcontact.
“Waarop hij stuurde: ‘Zullen we gaan wandelen?’ Pas tijdens de wandeling begon het me te dagen dat hij het als een date zag.
“De eerste lockdown had ik in een chalet in de natuur doorgebracht, alleen met mijn kat en de ganzen op de vijver. Beste periode ooit! Maar daarna kwamen er opeens donkere berichten uit de filmsector: we verloren Ward Verrijcken, Robbe (De Hert, red.) stierf – ik kende hem al sinds mijn 20ste. De sfeer werd grimmig.
“Ik werkte in die periode als filmjournalist voor Cinevox en maakte een filmpje om de sector een hart onder de riem te steken: ‘Kop op! Ik heb een vuurtje gekocht voor op mijn terras. Iedereen die er nood aan heeft, kan bij mij terecht.’ Tot ik besefte: wacht, ik ben zélf alleen en niemand stelt míj voor om aan z’n vuurtje te komen zitten.”
Behalve Thomas.
“We kenden elkaar niet, maar ik had hem wel al ontmoet in The Joker. Na een optreden had ik met hem en Nigel Williams aan de toog gehangen. Bij wijze van introductie had Nigel aan Thomas gezegd: ‘Zij is een nymfomane.’ Toen begon zijn radar natuurlijk te flikkeren.” (lacht)
Eigenaardige manier om iemand voor te stellen.
“Ik had net zelf een paar comedyoptredens gedaan – ik wilde mezelf uitdagen als actrice. Mijn grappen gingen vooral over mijn leven als werkloze actrice en over mijn seksualiteit, die altijd nogal euh... veel ruimte heeft ingenomen in mijn leven. Nymfomane was de term die ik op mezelf plakte. Intussen heb ik er het lijf niet meer voor. (lacht)
“Een van mijn grappen ging erover dat er bij mij geen MeToo mogelijk zou zijn geweest: ik dééd het te graag. In plaats van mezelf omhoog te poepen had ik mezelf omlaag gepoept.”
Waarom deed je dat?
“Tja, waarom? Ik denk dat ik gezien wilde worden, dat ik mezelf nogal snel liet verleiden door de gedachte: die man ziet mij en geeft mij aandacht. Achteraf bekeken waren er misschien wel een paar situaties waarvan ik nu denk: toen heb ik me toch wat laten misleiden.”
Maar jij zocht de schuld bij jezelf in plaats van bij de ander?
“Ja. Mocht ik nu, in het post-MeToo-tijdperk, 20 zijn en die situaties meemaken, zou ik sneller denken: wat hier gebeurt, is niet helemaal juist. Maar ik was gewillig. Misschien kwam dat door het gemis aan een vaderfiguur.”
Zijn je ouders gescheiden?
“Pas toen ik 18 was, maar toen was the damage done. Als je je hele jonge leven met een man in huis zit die emotioneel en soms ook fysiek geweld gebruikt, dan...”
Dan ga je hengelen naar de aandacht van foute mannen die zich ook zo gedragen, vanuit de hoop: bij hem lukt het me misschien wél om zijn liefde te winnen.
“Precies.”
Maar Thomas is geen foute man?
“Thomas is een brave jongen, heel behulpzaam en met het hart op de juiste plaats. Misschien is hij wel een foute man gewéést, dat weet ik niet. In zijn vorige show had hij het over zijn verleden in Antwerpen, waar wel wat drugsgebruik aan te pas kwam. Zijn foute periodes hadden veel te maken met zijn ADHD-brein, dat alle kanten op schoot en dat hij wilde sussen. Hij heeft de grote switch gemaakt toen hij 25 jaar geleden besliste om comedian te worden. Voordien ging hij alle kanten op, vooral de verkeerde.”
Ben je blij dat jullie elkaar toen niet zijn tegengekomen?
“Ergens vind ik het wel spijtig dat we die tijd samen niet hebben gehad.”
Dat je niet de moeder van zijn oudste kinderen bent?
“Ja. Pas op: ik zie zijn kinderen heel graag en we hebben een goeie band, maar plusouder zijn is ook moeilijk, zeker met mijn kwetsbaarheden. Waren we gewoon van nul samen begonnen, zonder die rugzak, dan was het eenvoudiger geweest. Anderzijds hadden we elkaar waarschijnlijk kapotgemaakt in die periodes van verderf.”
Was er dan zoveel verderf?
“Ik overdrijf misschien een beetje, maar toch: hij heeft echt wel zware drugs gebruikt. Dat heb ik nooit gedaan. Bij mij was het vooral alcohol. Als ik in aanraking was gekomen met wat hij toen deed, zou dat voor mij de doodsteek zijn geweest. De alcohol was al erg genoeg.”
“Als prille twintiger was ik zo verloren en zoekend. Ik zoek nog steeds, maar het is nu allemaal gekanaliseerder. Ik werk veel aan mezelf en intussen heb ik een paar diagnoses gekregen, die het één en ander verklaren: ADD, recidiverende depressie en recent nog autisme.”
Je zei daarnet dat Thomas de switch heeft gemaakt toen hij voor comedy koos. Was er voor jou ook zo’n moment?
“Op mijn 25ste heb ik besloten om een jaar in een psychotherapeutisch centrum te gaan wonen. Ik mocht er wel binnen en buiten, maar had mijn eigen kamertje.”
Had je rust nodig?
“Ja. Ik werkte van ’s ochtends tot ’s avonds in de horeca. Daarna ging ik zuipen, om de dag erna opnieuw te beginnen, met een kater. Ik had er net twee jaar Studio Herman Teirlinck op zitten, maar was niet geslaagd. Ik mocht wel een individueel traject doen: voor een paar vakken zat ik in het derde jaar, bij mijn originele klas, en voor een paar in het tweede jaar, bij de meisjes van F*** You Very, Very Much. Maar eigenlijk kon ik nooit nog mijn diploma halen. Waarom ik toen niet meteen ben gestopt, begrijp ik zelf niet. Misschien wilde ik voor mezelf nog iets bewijzen.
“Op mijn 25ste besloot ik eens en voor altijd af te rekenen met mijn demonen. Ik wilde de generationele ballast die ik meedroeg niet doorgeven als ik iemand zou tegenkomen van wie ik dacht: met jou wil ik kinderen. Dat was een belangrijk keerpunt, al is er nog veel vallen en opstaan gevolgd. Ik heb toen ook beslist om radio aan het RITCS te gaan studeren.”
Je ging radio doen, omdat iedereen altijd zei dat je zo’n mooie stem had.
“Ik behaalde mijn diploma, maar radio was wel tweede keus. Acteren is altijd mijn eerste keus gebleven.”
Omdat je gezien wilde worden?
“Gezien willen worden is niet de juiste drijfveer om te gaan acteren. Ik heb wel heel lang iemand anders willen zijn.
“Nu weet ik dat ik gewoon een actrice bén. Het is mijn identiteit. Ook dat heb ik beseft dankzij die therapie: ik mág dat zijn. Als mensen me vroegen wat ik deed, heb ik heel lang geantwoord: ‘Ik acteer een beetje en ik werk in de horeca.’ Ik durfde mezelf niet als actrice te bestempelen, ook omdat ik er altijd andere dingen naast deed: ik studeerde radio, werkte als assistente van Robbe aan de docu Hollywood aan de Schelde, was filmjournaliste...
“Zeker in die laatste rol wrong het heel erg: ik was constant regisseurs en acteurs aan het interviewen. Alles in mij riep: ‘Geef mij werk! Ik ben ook actrice!’ Maar dat kon niet: ik wilde professioneel blijven.
“Als ik zeg dat ik actrice ben, is de eerste vraag nog altijd: ‘Waar kunnen we jou van kennen?’ Dan antwoord ik: ‘Ach, wat rolletjes hier en daar.’ Ik ondermijn mezelf meteen. Eigenlijk zeg ik beter: ‘Je kunt mij niet kennen.’ Wat moet ik zeggen? ‘Ik heb in Thuis en Familie gespeeld’? ‘Ik zat in 13 geboden’? ‘Ik ben de stem van Knack’?”
Nu je het zegt!
“Voor mezelf kan ik wel dingen opsommen, maar als je net die ene aflevering hebt gemist waar ik in zat, heb je me niet gezien. Ik maak deel uit van een groep actrices die vrij inwisselbaar zijn: rond de 40, bruinblond haar, mager... Is dat waarom ik zo weinig rollen krijg met wat vlees aan? Ik weet het niet.
“Misschien voelen mensen mijn onzekerheid. Op een casting denken ze: ‘Zal ze die grote rol wel kunnen dragen?’ Het rare is: als ik zonder casting voor een rol word gevraagd, heb ik geen last van onzekerheid. Wellicht zit ik in de schuif met actrices van wie ze zeggen: ‘We hebben een kleine rol met een paar zinnen tekst. We gaan daar geen casting voor organiseren, Joke zal dat wel goed doen.’”
Thomas speelt op dit moment in Milo. Jij bent straks ook te zien in die telenovelle. Ging dat zonder casting?
“Mét casting, maar wel voor een andere rol. Ik had auditie gedaan voor de rol van bendeleidster, maar het was echt geen goeie casting.
“Ik ben blij voor Thomas. Hij heeft die acteerdroom al veel langer dan ik. Maar ik geef toe: er is ook iets wat het moeilijk maakt. Voor mij is hij een geslaagde comedian en ik gun hem de wereld, maar dat acteren... Bij bevriende actrices heb ik het ook soms moeilijk: waarom zij wel en ik niet? Dat is geen afgunst, eerder pijn.
“Het heeft zeker al voor een paar conflicten tussen Thomas en mij gezorgd. Soms was ik niet tactvol of lief genoeg, of toonde ik niet genoeg interesse, omdat ik even niet wilde horen hoe leuk het op de set was geweest.
“Ik weet ook wel dat Thomas en ik niet in elkaars vaarwater zitten: hij is een man, dus we gaan niet elkaars rollen afpakken. Maar stel nu dat hij opeens een gevierd acteur wordt en voor de volgende Fien Troch wordt gevraagd, dan gaat dat wel steken. Als hij straks op rode lopers mag verschijnen, terwijl ik maar ‘de vrouw van’ ben.”
Heb je het gevoel dat je doorbraak nog moet komen?
“Nee. Dat moet ik echt loslaten, anders raak ik gefrustreerd. Een gefrustreerde actrice wordt sowieso niet gevraagd. Als ze op een casting moeten kiezen tussen iemand die kwaad is op de wereld en een altijd vrolijke – ik noem maar iemand – Jennifer Heylen, is de keuze snel gemaakt. Waarom zou je in zee gaan met iemand die misschien moeilijk gaat doen?”
Ben je gestopt met wachten?
“Niet helemaal, maar ik sta wel dichter bij ermee stoppen. Daarin speelt ons kind natuurlijk een grote rol. Ik ben al maanden niet meer bezig met mails sturen of zorgen dat ik nieuwe foto’s heb. Ik kreeg onlangs een kleine rol aangeboden, maar ik kon het niet doen. Ik heb me daar niet slecht over gevoeld.”
Thomas zal straks geen jonge vader zijn voor jullie zoon.
“Nee, ook al schat niemand hem 57. Ikzelf ook niet toen we iets begonnen. Als ik met iemand ga wandelen, vraag ik niet: ‘Hoe oud ben jij?’
“Ik vind leeftijd geen issue, zolang het zelfreflectie niet in de weg staat. Het wordt pas een probleem als iemand denkt: ik ga niet meer veranderen.
“Thomas is helemaal niet vastgeroest. Integendeel, hij is bezig met meditatie en leest zelfhulpboeken. In zijn show heeft hij het over ‘de voor-dood’. Je mag nooit denken: het heeft geen zin meer, want straks ben ik toch dood. Dan lééf je niet.”
Toen het nieuws van jullie nieuwe zwangerschap bekend raakte, kreeg hij de reactie: ‘Ach, koop toch gewoon een hond.’
“Herman Brusselmans heeft ook veel shit over zich heen gekregen toen hij vader werd. Toen de kranten schreven dat ik zwanger was van Polly, las ik reacties als: ‘Dan kan ze hen straks samen pampers aandoen.’ Of: ‘Een bompa aan de schoolpoort.’ Tja, dat is de kortzichtige wereld waarin we leven.
“Mijn vader had wél een doorsneeleeftijd, maar dat heeft van hem geen goeie vader gemaakt. We hebben geen contact meer. Ik worstel nu met de vraag: ik ga een kind krijgen, moet ik hem dat laten weten? Wil ik hem erbij betrekken? Ik ben er nog niet uit.”
Dat de zwangerschap dit keer wel goed loopt, hebben jullie te danken aan een pre-implantatie-genetische-test of PGT: ze testen welke embryo’s genetisch in orde zijn, voordat ze er eentje terugplaatsen.
“Na Polly zeiden de artsen: ‘Je wordt vlot zwanger. Er is geen reden om het niet meteen opnieuw te proberen.’ Toen ook die zwangerschap op een miskraam uitliep, was ik echt boos. Dankzij onze relatietherapeute zijn we toen in het UZ Brussel beland, waar ze ons zeiden: ‘Wij zouden meteen na Polly een grotere genetische screening hebben gedaan en jullie in de richting van PGT gestuurd.’ Die vierde miskraam was voor niks nodig. Het was sadistisch om ons dat nog een keer te laten ondergaan.”
Zijn jullie na Polly naar een relatietherapeut gegaan, omdat jullie anders omgingen met de rouw?
“Ja. Voor Thomas liep het leven door, voor mij niet. Hij stond weer aan een schoolpoort, ik bleef zonder kind in mijn buik achter. We gaan nog altijd, maar nu gaat het meer over ons als nieuw samengesteld gezin en over onze gevoeligheden.”
Is het moeilijk om elkaar niks te verwijten na zoveel miskramen?
“Het is niet makkelijk, maar de genetische fout heeft niks met een mismatch in ons DNA te maken. Het enige wat ze kunnen aanhalen, is ouderdom. Als je 25 bent, is gemiddeld één op de vijf eitjes gezond. Op je 35ste zijn dat er aanzienlijk minder.
“Als vrouw leg je automatisch het falen bij je eigen lijf. Je gaat denken: had ik in mijn leven maar wat minder gezopen. De dokters van het UZ Brussel hielpen me wel dat schuldgevoel uit m’n hoofd te praten. Het is ook vrij snel gegaan: al bij de tweede PGT-poging hadden we een gezond embryo dat niet genetisch was aangetast en kon worden teruggeplaatst.”
Durfde je blij te zijn met die positieve zwangerschapstest?
“Ja. Voorzichtig blij, minder onbezonnen, maar het bracht wel rust om te weten dat het een gezond kind was. Al ben ik me ervan bewust dat het in alle stadia van een zwangerschap nog fout kan lopen. De eerste maanden leefde ik van punt tot punt. De eerste paar weken ben je bij elk toiletbezoek bang voor bloedverlies.
“De NIPT-test was een belangrijke horde, ook al wisten we dat de kans klein was dat die dit keer niet goed zou zijn. Daarna kwam de grens van 18 weken en wisten we: vanaf nu zal alles nieuw zijn. Ik zit intussen aan 28 weken en alles gaat goed.
“Het verdriet van Polly zit er nog steeds en dat zal voor de rest van mijn leven zo blijven. Maar het is niet alléén maar verdriet. Polly heeft van mij een moeder gemaakt. Zodra ik haar zag, was ik verliefd op dat wezentje. Mijn twijfels – zal ik wel een goede moeder zijn? – waren meteen verdwenen.
“Zodra je zwanger bent, ben je in mijn ogen een moeder. Of je nu een miskraam hebt op 7 of op 18 weken, je verliest altijd iets waarnaar je hebt verlangd en uitgekeken. Het is zoals met acteren: als je vóélt dat je het bent, dan bén je het. Dan mag je dat ook luidop zeggen: ik bén actrice, ik bén moeder. Straks begint sowieso de rol van mijn leven.”
Die hoofdrol heb je te pakken, met of zonder casting.
“Eindelijk! Het wordt de enige belangrijke rol, die alles op slag in een ander perspectief zal plaatsen. Dat zal het hopelijk ook makkelijker maken, mocht Thomas doorbreken als acteur. (lacht) Of misschien gaat het dan net de andere kant op, zit ik straks thuis met de baby en denk ik: sèg, motherfucker! (lacht) We zullen wel zien. Onze zoon zal in elk geval worden overstelpt met liefde.”
© Humo
Skip the extension — just come straight here.
We’ve built a fast, permanent tool you can bookmark and use anytime.
Go To Paywall Unblock Tool