Bruno Vanobbergen heeft een paar hectische maanden achter de rug. Sinds hij vorig jaar werd aangesteld als directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, trok hij rond in Vlaanderen en Brussel om ‘zijn’ directeurs, bestuurders, leerkrachten en leerlingen te leren kennen en uit te zoeken waar de kansen en knelpunten voor de komende jaren liggen.
Die uitgebreide first date resulteert nu in een beleidsplan dat bepaalt waar het katholiek onderwijs de komende vijf jaar op wil inzetten.
De eerste doelstelling is meteen duidelijk: de kwaliteit van het onderwijs moet omhoog. Logisch, gezien de desastreuze prestaties in internationale rankings allerhande. Maar tegelijk wilt u niet dat alle aandacht louter naar kennis gaat. Waarom niet?
“Ik zal het belang van die rankings niet minimaliseren. Uiteraard zijn die belangrijk, alleen al omdat ze voor een groot stuk het publieke debat over ons onderwijs bepalen.
“Maar kwaliteitsvol onderwijs is voor mij veel meer dan cognitieve prestaties. Het gaat ook over persoonsvorming, over de manier waarop jongeren na hun opleiding in het leven staan. Dat is minstens even belangrijk.
“Denk bijvoorbeeld aan de discussie over de opkomstplicht. Wat stellen we nu vast? Grote groepen jongeren zijn niet meer gaan stemmen. Moet het onderwijs dat oplossen? Natuurlijk niet. Maar een school moet wel een plek zijn waar over dat thema wordt gepraat en waar wordt nagedacht over je verantwoordelijkheid voor wat er in de samenleving gebeurt.
“Dat is op dit moment belangrijker dan ooit. Kijk maar naar wat er op geopolitiek vlak gebeurt en de narcistische wereldleiders die op dit moment de touwtjes in handen hebben. Het is toch cruciaal om het daar met jonge mensen over te hebben?”
Valt dat te rijmen met het kennisrijke curriculum uit uw beleidsplan?
“Daar ben ik van overtuigd. Het ene sluit het andere niet uit. Als je leerlingen in het secundair onderwijs bijvoorbeeld vertrouwd maakt met literatuur, leer je hen niet alleen iets over die literatuur maar ook over de grote levensvraagstukken die in die boeken behandeld worden. Je geeft hen kapstokken om zelf op zoek te gaan naar antwoorden op de grote vragen waar ze vandaag mee worstelen.”
Inzetten op kwaliteitsvol onderwijs klinkt mooi, maar hoe moet dat concreet in tijden van lerarentekorten en krappe budgetten?
“Ik geloof wat dat betreft heel hard in de kracht van samenwerking, tussen scholen onderling, maar ook met het bredere maatschappelijke weefsel rond zo’n school. We willen meer verbindingen leggen tussen de school en wat daarrond gebeurt op het gebied van welzijn en werk.
“Basisscholen geven bijvoorbeeld aan dat het heel moeilijk is om connectie te maken met anderstalige ouders. Waarom slaan we de handen niet in elkaar met het volwassenenonderwijs om voor die ouders taallessen te organiseren op de school van hun kinderen? Dat is een ideale manier om een eerste contact te leggen.
“We zetten ook in op samenwerkingen met de VDAB en het bedrijfsleven voor meer arbeidsmarktgerichte opleidingen. En in een aantal Brusselse scholen springt bijvoorbeeld Groep INTRO bij om leerlingen die problematisch afwezig zijn op te vangen. Het is niet zozeer een kwestie van meer middelen, maar wel van hoe we met de bestaande middelen ook andere dingen kunnen doen.”
De samenwerking tussen scholen, hoe ziet u die?
“We hebben op dit moment 480 schoolbesturen in ons netwerk. Dat is niet langer werkbaar. Het besturen van zo’n school wordt steeds complexer, daarom willen we evolueren naar sterkere schoolbesturen. Door schoolbesturen samen te voegen kun je zaken zoals IT, infrastructuur, personeelsbeleid doorschuiven naar een centraal bestuur waar mensen zich echt op dat soort taken kunnen toeleggen.”
Wordt dan ook naar het onderwijsaanbod gekeken? Zal met andere woorden niet meer elke school alle richtingen kunnen aanbieden?
“Dat is inderdaad de bedoeling. Het is gewoon niet haalbaar om bijvoorbeeld voor technische opleidingen al onze infrastructuur up-to-date te houden. Eén school met een volledig uitgerust atelier voor houtbewerking en een andere school binnen hetzelfde net die een paar kilometer verderop hetzelfde wil, dat kan niet altijd meer.
“Maar hetzelfde geldt voor Humane Wetenschappen of Latijn bijvoorbeeld, wanneer er in die richtingen te weinig leerlingen zouden zijn. Ik weet dat het een gevoelig thema is, maar ik heb het gevoel dat de geesten stilaan rijpen. Heel wat bestuurders en directies geven aan dat er iets moet gebeuren.”
Ook digitalisering wordt nadrukkelijk in uw beleidsplan vermeld. Wilde de minister van Onderwijs in het basisonderwijs niet net de schermtijd afbouwen?
“Ik weet dat dat een bezorgdheid is van de minister. Maar wanneer we meer willen inzetten op kennis, speelt het digitale daar een cruciale rol in. De resultaten die geboekt worden met door AI aangestuurde leermethodes bijvoorbeeld zijn spectaculair.
“Kinderen die leren lezen krijgen dankzij AI voortdurend gepersonaliseerde feedback op de fouten die ze maken. Waarna ze nieuwe oefeningen krijgen die specifiek op het vermijden van die fouten zijn gericht. Dat zorgt voor een gigantische versnelling van het leerproces.
“Waarom zouden we die technologie niet gebruiken? We gaan toch niet alles wat met het digitale te maken heeft uit de klas weren tot de leerlingen twaalf jaar zijn?”
Skip the extension — just come straight here.
We’ve built a fast, permanent tool you can bookmark and use anytime.
Go To Paywall Unblock Tool