This article discusses a shift in Dutch education from self-directed learning towards a knowledge-rich curriculum. The author argues that the previous emphasis on self-directed learning and the de-emphasis on knowledge acquisition has led to poor educational outcomes, as evidenced by declining PISA scores.
The article criticizes the prevalent 'self-directed learning' approach, highlighting its lack of scientific basis and its negative impact, especially on students from less-advantaged backgrounds. It describes how this approach placed less emphasis on foundational knowledge and systematic learning and resulted in inadequate literacy and numeracy skills amongst students.
The article champions a return to a more traditional, knowledge-rich curriculum emphasizing systematic instruction, repetition, and the importance of foundational knowledge. It highlights the contributions of several researchers and educators advocating this approach, including Paul Kirschner, Piet van der Ploeg, and others.
The author concludes by stating that schools implementing this knowledge-rich approach are observing significant improvements in student performance. They advocate for a nationwide adoption of this curriculum to address the educational challenges.
Nieuw, nieuw! Kennisrijk leren! Een kennisrijk curriculum! Het klinkt als satire. Eh, was kinderen kennis bijbrengen niet sinds mensenheugenis de bedoeling van onderwijs? Moeten scholen die dat niet doen niet onmiddellijk worden opgedoekt omdat ze kostbare leertijd van kinderen verspillen?
Nee, hoe krankzinnig het ook klinkt, het is een bloedserieuze, tamelijk nieuwe stroming in onderwijsland. Eentje waarmee we blij mogen zijn en die hoop geeft dat we uit het onderwijsmoeras kunnen geraken. Kennis zit weer in de lift. Weliswaar hebben pleitbezorgers van kennis op school altijd bestaan, maar voor het eerst sinds tijden wordt er weer naar hen geluisterd. Ze worden niet langer weggezet als conservatieven, kinderhaters, stoffige vakidioten en tegenhouders van verfrissende vernieuwingen.
Het moest er ook wel van komen. Al een kwarteeuw staat kennisoverdracht bij onderwijsgoeroes, onderwijsvernieuwers en veel schoolbestuurders in een kwalijke reuk. Al die jaren zongen ze hetzelfde sleetse deuntje: leerlingen moesten zelf, als onderzoekers, kennis vergaren en construeren, ĂŠchte kennis, van het echte leven.
Dat gebeurde niet in de echte wereld, maar achter hun laptop, in hun eentje. Als ze vastliepen mocht de leraar helpen, maar in principe was onderwijs âzelfsturendâ. Kinderen werden âverantwoordelijk voor hun eigen leerprocesâ. Basiskennis was onnodig, âfeitjesâ kon je immers opzoeken op internet en veranderden toch razendsnel. De leraar werd een coach, klaslokalen werden leerpleinen. Hoewel wetenschappelijke onderbouwing voor het nieuwe leren ontbrak, moesten leraren verplicht op cursus om zich in het modieuze geloof te laten onderdompelen.
Over onze columns Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit. Lees hier onze richtlijnen.
Deze onderwijsideologie is dol op valse tegenstellingen: zo staan de âlesboerenâ, die hun dorre kennis oplepelen, tegenover de leerkrachten die âmet hart en zielâ kinderen begeleiden. Je hebt leraren voor wie motivatie en plezier in leren vooropstaan en leerkrachten die gefixeerd zijn op prestaties. Voor de een moet onderwijs vooral dicht bij de leefwereld van kinderen blijven, anderen vinden dat onderwijs de wereld groter moet maken. Alsof al deze vermeende tegenstellingen niet kunnen samengaan. Het ergste is dat de vernieuwingen vooral ten koste gingen van leerlingen die van huis uit toch al weinig kennis en vaardigheden meebrachten.
Een succes werd âtwenty-first century learningâ, zoals de verzamelnaam ging luiden, nooit. De onderwijsresultaten kelderden dramatisch: een derde van de 15-jarigen in Nederland bleek bij het Pisa-onderzoek in 2022 onvoldoende leesvaardig en een kwart kon amper rekenen. Leerlingen vonden het nog steeds niet leuk op school.
Gelukkig zijn er mensen die het tij helpen keren. Onderzoekers als psycholoog Paul Kirschner, pedagoog Piet van der Ploeg, onderwijskundige Tim Surma, vakdidacticus Theo Witte, curriculumontwikkelaar Erik Meester, (oud)leraren en schoolleiders als Marcel Schmeier, Martin Bootsma, Eva Naaijkens, Ton van Haperen, Marita Eskes â en dan vergeet ik er nog wel een paar â zetten zich ieder in hun werk in voor âkennisrijkâ onderwijs, voor meer leren op school.
Langzaam dringen hun inzichten op scholen en lerarenopleidingen door. Dat je nooit goed kunt leren lezen zonder te begrijpen wat je leest; daarvoor is kennis van de wereld nodig. Woordenschat vergroot je door nieuwe dingen te leren en heel veel te lezen. Kinderen zijn van nature nieuwgierig, maar die nieuwsgierigheid moet je wel voeden. Kennis bouw je systematisch op, met veel herhaling en oefening, en heldere instructie. De klas is een gemeenschap, kinderen leren van elkaar en van een levendige uitwisseling. Motivatie is geen voorwaarde om te leren; wel motiveert het enorm als je iets blijkt te kunnen.
Het lijken allemaal waarheden als koeien. Maar voor nieuwe leraren zijn het ongekende, fonkelnieuwe uitgangspunten. Op scholen die ermee werken gaan leerlingen zienderogen vooruit. Eindelijk. Op naar een landelijk kennisrijk curriculum.
Skip the extension â just come straight here.
Weâve built a fast, permanent tool you can bookmark and use anytime.
Go To Paywall Unblock Tool