Donald Trump is de Verenigde Staten in rap tempo aan het omvormen tot het grootste belastingparadijs uit de geschiedenis. Kijk maar naar de recente stappen van zijn regering: het ministerie van Financiën kreeg de opdracht zich terug te trekken uit de internationale afspraken over transparantie rond de identiteit van bedrijfseigenaren; de VS stapten uit de onderhandelingen over een wereldwijd belastingverdrag onder de vlag van de Verenigde Naties; de regering weigert nog langer de Foreign Corrupt Practices Act streng te handhaven; en er is sprake van grootschalige deregulering van de cryptomarkt.
Joseph E. Stiglitz is gewezen hoofdeconoom van de Wereldbank en hoogleraar aan de Columbia Universiteit. In 2001 ontving hij de Nobelprijs voor de Economie. Hij is de auteur van het in 2024 verschenen The Road to Freedom: Economics and the Good Society.
Dit lijkt onderdeel te zijn van een bredere strategie om 250 jaar aan institutionele waarborgen af te breken. De regering-Trump heeft internationale verdragen geschonden, belangenconflicten genegeerd, de scheiding der machten ondermijnd, en beslag gelegd op middelen die door het Congres waren toegekend. Het gaat hier niet meer om een beleidsdebat, maar om het onderuithalen van de rechtsstaat.
Maar er is één belasting waar Trump dol op is: invoertarieven. Hij lijkt te denken dat het buitenland die betaalt, waardoor er geld vrijkomt om de belastingen voor miljardairs te verlagen. Ook gelooft hij dat tarieven het handelstekort zullen verkleinen en de productie terug naar de Verenigde Staten zullen brengen.
Wat hij gemakshalve vergeet, is dat het de Amerikaanse importeurs zijn die die tarieven betalen, waardoor de prijzen in eigen land stijgen. En dat gebeurt uitgerekend op het slechtst mogelijke moment – net nu de VS herstellen van een periode van hoge inflatie.
Bovendien leert eenvoudige macro-economie ons dat multilaterale handelstekorten vooral het gevolg zijn van het verschil tussen wat een land zelf spaart en wat het investeert. Trumps belastingverlagingen voor miljardairs vergroten die kloof juist, omdat ze leiden tot hogere begrotingstekorten en daarmee tot een daling van de nationale besparingen. Ironisch genoeg zorgt dit soort beleid – belastingvoordelen voor de allerrijksten en grote bedrijven – er dus voor dat het handelstekort juist groter wordt.
Sinds Ronald Reagan beweren conservatieven dat belastingverlagingen zichzelf terugbetalen doordat ze de economie aanjagen. Maar dat bleek niet te kloppen – niet onder Reagan, en ook niet tijdens de eerste ambtstermijn van Trump.
Uit onderzoek blijkt dat belastingverlagingen voor de rijken geen meetbaar effect hebben op de economische groei of de werkgelegenheid, maar wel direct en blijvend de inkomensongelijkheid vergroten. De voorgestelde verlenging van de Tax Cuts and Jobs Act uit 2017 – de grootste verlaging van de vennootschapsbelasting in de Amerikaanse geschiedenis – zou de staatsschuld de komende dertig jaar met zo’n 37 biljoen dollar laten oplopen, zonder dat dit de beloofde economische impuls oplevert.
Trump verergert het handelstekort ook op microniveau. De Verenigde Staten zijn inmiddels vooral een diensteneconomie. De belangrijkste exportsectoren zijn toerisme, onderwijs en gezondheidszorg. Maar juist deze sectoren heeft Trump systematisch ondermijnd. Welke toerist, student of patiënt wil nog naar de VS komen als hij het risico loopt om zonder reden te worden vastgehouden?
De aantasting van Amerika’s toonaangevende onderwijsinstellingen, het willekeurig intrekken van studentenvisa en de bezuinigingen op wetenschappelijk onderzoek hebben een zware wissel getrokken op deze cruciale sectoren.
De strategisch verkeerde aanpak van Trump begint zijn tol al te eisen. China is een van de belangrijkste handelspartners van de Verenigde Staten, en de Amerikaanse economie is sterk afhankelijk van Chinese import. China heeft inmiddels vergeldingsmaatregelen genomen. De vrees voor stagflatie – een combinatie van oplopende inflatie en stagnerende economische groei – heeft zowel de aandelen- als de obligatiemarkten onder druk gezet. En dit is waarschijnlijk nog maar het begin.
Dankzij Elon Musks Department of Government Efficiency kunnen de belastinginkomsten dit jaar met ruim 10 procent dalen, als gevolg van zwakkere handhaving en verminderde naleving. Een inkrimping van ongeveer vijftigduizend medewerkers bij de Amerikaanse belastingdienst (IRS) zou de overheid de komende tien jaar naar schatting 2,4 biljoen dollar aan inkomsten kosten.
Ter vergelijking: onder de bepalingen van de Inflation Reduction Act, die juist gericht waren op het uitbreiden van het IRS-personeel, werd een stijging van 637 miljard dollar aan belastinginkomsten verwacht. De agenda is duidelijk: niet alleen lagere belastingtarieven voor de rijken, maar ook een bewust zwakkere handhaving van de belastingregels.
In een wereld waarin kapitaal en rijke individuen moeiteloos grenzen kunnen oversteken, is internationale samenwerking de enige manier voor overheden om ervoor te zorgen dat multinationals en de ultrarijken eerlijk worden belast.
Tegen deze achtergrond zijn de recente besluiten veelzeggend: het stopzetten van de gegevensverzameling over economisch eigendom, het toelaten van cryptomarkten die anonimiteit bevorderen, en het stopzetten van het proces om tot een nieuw VN-belastingverdrag en een wereldwijde minimumbelasting te komen, wijzen op een duidelijk patroon. Het gaat om het bewust ontmantelen van multilaterale structuren die juist bedoeld zijn om belastingontwijking en witwaspraktijken aan te pakken.
De ‘pauze’ in de handhaving van de Foreign Corrupt Practices Act doet daar nog een schepje bovenop. Het lijkt erop dat de Verenigde Staten zelfs omkoping en diefstal niet langer als ernstige misdrijven beschouwen.
We zijn getuige van een duidelijke poging van Trump, Musk en hun miljardairsnetwerk om een vorm van kapitalisme te creëren die is gemodelleerd naar de wetteloze zones van de offshorewereld. Het gaat niet simpelweg om verzet tegen belastingen; het is een frontale aanval op álle wetten en regels die de ongecontroleerde ophoping van rijkdom en macht in de weg staan.
Nergens wordt dit duidelijker dan in hun omarming van crypto. De opkomst van nauwelijks gereguleerde cryptobeurzen, onlinecasino’s en gokplatforms heeft de wereldwijde illegale economie een flinke impuls gegeven. Onder Trump heeft het ministerie van Financiën sancties en regels versoepeld voor platforms die transacties verhullen.
Trump ondertekende zelfs een presidentieel decreet om een ‘strategische cryptovalutareserve’ op te zetten en organiseerde de allereerste cryptotop in het Witte Huis. De Amerikaanse Senaat volgde zijn voorbeeld, en schrapte een bepaling die cryptoplatforms zou verplichten om hun gebruikers te identificeren en meldingsplichtig te maken.
Trump, die zelf een omstreden meme-munt heeft gelanceerd en mogelijk binnenkort een op crypto gebaseerd videospel uitbrengt dat is geïnspireerd op Monopoly, heeft nu een crypto-insider aangesteld als hoofd van de Securities and Exchange Commission (SEC). Paul Atkins, de nieuwe voorzitter, is lid van een beleidsgroep die pleit voor crypto-activa en alternatieve, niet-bancaire financiële systemen.
Bij cryptocurrency’s draait het uiteindelijk maar om één ding: geheimhouding. We hebben al betrouwbare valuta zoals de dollar, de yen, de euro en andere, en er bestaan efficiënte systemen om goederen en diensten te verhandelen. De vraag naar cryptocurrency’s ontstaat vooral uit de behoefte om geld te verbergen. Mensen die zich bezighouden met duistere praktijken – zoals het witwassen van geld, en belastingontduiking of -ontwijking – willen dat hun financiële transacties moeilijk te traceren zijn.
De rest van de wereld kan niet werkeloos toekijken. We hebben gezien dat mondiale samenwerking wél kan werken, zoals blijkt uit de invoering van de wereldwijde minimumbelasting van 15 procent op de winsten van multinationals, die inmiddels door ruim vijftig landen wordt doorgevoerd. Binnen de G20 is er vorig jaar onder leiding van Brazilië een breed gedragen consensus ontstaan die de superrijken oproept om hun eerlijke bijdrage te leveren.
De Verenigde Staten hebben zich teruggetrokken uit internationale akkoorden, maar paradoxaal genoeg kan hun afwezigheid juist een positieve uitwerking hebben op multilaterale onderhandelingen. Zonder de druk van de Amerikaanse diplomatie is de kans groter dat er een ambitieuzer resultaat wordt bereikt.
In het verleden eisten de VS vaak dat afspraken werden afgezwakt – vaak om specifieke belangen te beschermen – om vervolgens alsnog te weigeren te ondertekenen. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de OESO-onderhandelingen over de belasting van multinationals. Nu krijgt de rest van de wereld de kans om zelfstandig te werken aan een eerlijk en doeltreffend mondiaal belastingstelsel.
De extreme ongelijkheid aanpakken via internationale samenwerking en inclusieve instellingen is het enige werkelijke alternatief voor de opmars van autoritaire regimes. Het feit dat de Verenigde Staten ervoor kiezen zich terug te trekken uit mondiale afspraken opent tegelijkertijd een unieke kans: de mogelijkheid om de mondialisering opnieuw vorm te geven op basis van echte multilaterale samenwerking – een soort ‘G-minus-één’ voor de 21ste eeuw.
Copyright: Project Syndicate, 2025
Skip the extension — just come straight here.
We’ve built a fast, permanent tool you can bookmark and use anytime.
Go To Paywall Unblock Tool