“Er bestaan ook wel goede invulboeken”, zegt Tim Surma, hoofd van het Expertisecentrum Onderwijs en Leren aan de hogeschool Thomas More. “Maar de tijd van het pijltjes trekken tussen begrippen die bij elkaar horen en constant aparte woordjes invullen is straks wel voorbij.
“Het is wetenschappelijk aangetoond dat kennis beter verankerd raakt als jonge kinderen met de hand schrijven. De motoriek van het schrijven helpt kennis absorberen.
“Met de hand schrijven is ook beter dan tikken. Uw vingers kennen absoluut het verschil niet tussen een ‘p’ en een ‘k’, hoor. Als je tikt, komt informatie op je computer zonder dat ze je brein heeft geraakt. Door bij het leren met de hand te schrijven, moet je nadenken en beklijft alles beter.”
Tim Surma publiceerde met collega’s uit binnen- en buitenland zopas het boek Kennisrijk kansrijk, over een onderwijscurriculum voor wat de auteurs “diepe denkers” noemen.
In Vlaanderen maakte Surma deel uit van de internationale expertengroep die de nieuwe minimumdoelen voor het basisonderwijs heeft samengesteld. Zodra die in het Vlaams Parlement zijn goedgekeurd, kan ons onderwijs eindelijk een ander pad inslaan. De neergang van de jongste decennia ligt bij het einde van dit schooljaar normaal gesproken achter ons.
Wat verandert er in september?
“Het is voor de meeste scholen niet haalbaar om tegen dan met alles klaar te zijn. Maar ik denk dat sommige scholen zeker willen beginnen. Minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) zoekt momenteel dertig inspiratiescholen, die voortrekkers zullen zijn. Over drie jaar wordt verwacht dat iedereen aan boord is. Zeer uitdagend. Het wordt een hele cultuuromslag.”
Wat is de kern van die omslag?
“Er komt meer nadruk op het verwerven van basiskennis en basisvaardigheden. Vroeger kregen scholen ook een richting aangereikt, maar ze waren vrijer om die zelf in te vullen. Of je kind in een klas zat met veel aandacht voor de maaltafels en aardrijkskunde hing van het toeval af, van de leerkracht, of van de methode die gebruikt werd door de uitgever van de handboeken.
“Nu zullen scholen een duidelijker traject moeten volgen. Alles wordt wat strakker georganiseerd. De minimumdoelen uit 1997 waren vaag en kennisarm.”
Hoe is dat kunnen gebeuren?
“Om verschillende redenen was de focus verschoven van kennis naar wat men algemene vaardigheden noemt: begrijpend lezen, kritisch denken, samenwerken, creativiteit. Daar is niemand tegen, natuurlijk. Dat is allemaal belangrijk. Het probleem was dat men op kennis heeft beknibbeld, om ruimte te maken voor al die vaardigheden.”
Zonder kennis kun je niet kritisch denken, lees ik in uw boek. Dat is toch logisch?
“Dat lijkt logisch, maar toch denken veel mensen dat je het ene zonder het andere kunt realiseren. Zij hebben een foute opvatting van wat kennis is. Kennis is geen verzameling data of feitjes, geen stapel Trivial Pursuit-kaartjes.
“Als we over kennis spreken, hebben we het over structuren in je hoofd. Kennis is een soort velcro in je hersenen waar je steeds meer elementen aan vasthangt. Je verwerft nieuwe kennis door voorkennis te activeren.”
Geef eens een voorbeeld?
“Veel nieuwe zaken leer je door analogieën. Toen de eerste auto op het toneel verscheen, noemde men dat een ‘paardenloze koets’, want de koets-met-paard kende men al. Om iets nieuws te leren, of om kritisch te denken, heb je dus kennis nodig.
“Als ik u een willekeurige tekst geef, zal de omvang van uw woordenschat bepalen hoe snel u die begrijpt. Om een ongeziene tekst te doorgronden, moet je toch 97 procent van de woorden kennen. In de nieuwe minimumdoelen is veel aandacht voor een logisch opgebouwde woordenschat.”
En het begint bij kleuters.
“Ja, de oude minimumdoelen bepaalden wat kinderen op hun 12de moesten kennen. De weg daarnaartoe vulden de onderwijskoepels in. Nu werken we op drie niveaus. Er is de derde kleuterklas, het vierde leerjaar en dan het zesde.
“In sommige landen werkt men met minimumdoelen per leerjaar, maar dat ging iets te ver voor de Vlaamse context. Maar dit geeft ons al beter de kans om kennisopbouw ook bij kleuters te stimuleren.”
Aha, daar is de Nijl!
“Ja, dat kleuters moeten weten wat de Nijl is, daar is geweldig hard mee gelachen.”
Ten onrechte, vond ik.
“Maar ik vond het op zich niet zo erg dat die Nijl zoveel aandacht kreeg in de media. De discussie ging niet over de vraag of je moet weten wat een grote stroom is, maar of dat wel de Nijl moest zijn. Dat is al grote winst. Natuurlijk gaat het niet om de Nijl per se.”
De Mississippi was ook goed?
“Het is de Nijl geworden, omdat de kleuters ook over piramides en farao’s zullen leren. Het had evengoed de Tigris kunnen zijn, en dan was dat gelinkt aan lesjes over het Tweestromenland.
“Het gaat er maar om dat kinderen een concept krijgen aangereikt dat hen toegang geeft tot nieuwe kennis: wat is een rivier, een stroom, een werelddeel. Dat leren ze niet bij de beek om de hoek, maar dankzij grote, machtige rivieren die beschavingen hebben laten floreren. Mensen die kritiek hadden op de keuze voor de Nijl, verwarren informatie met kennis.”
Leg hen het verschil eens uit.
“Voor veel mensen betekenen kennis en informatie hetzelfde. Het is bijzonder belangrijk dat iedereen het verschil leert, dat we de publieke opinie masseren. Informatie is iets wat je vanuit je omgeving krijgt aangereikt, of iets wat je hebt opgezocht.
“Alle informatie die we binnenkrijgen strijdt om aandacht in ons hoofd en wordt al dan niet verwerkt. Pas als de informatie is verwerkt, als ze aan bestaande structuren is vastgehaakt, spreken we over kennis. Diepe kennis is verwerkte informatie die je toelaat om kritisch te denken.”
Maar kritisch denken is geen algemene vaardigheid, die je overal kunt toepassen?
“Dat is een misvatting. Er zit geen vakje in je hoofd waarmee je in alle omstandigheden kritisch kunt denken. Je hebt een kennisbasis van de materie nodig. In de les geschiedenis kun je kritisch leren nadenken over de Tweede Wereldoorlog, en de link leren leggen met wat vandaag in Oekraïne gebeurt.
“Maar daar schiet je weinig mee op in de les fysica als je een gefundeerde mening moet vormen over nucleaire en andere energievormen. Zonder een bepaalde achtergrondkennis in een domein kun je er niet kritisch over nadenken.”
Dan is ChatGPT geen zegen.
“Het is Google op steroïden. Wat je krijgt van ChatGPT is informatie, die uiteraard nog niet in je hoofd is verwerkt. Ik ben niet pessimistisch over de technologische vooruitgang. Als je veel weet over een bepaald onderwerp, kun je zo’n AI-programma heel goede instructies geven. Dan wordt het een slimme digitale assistent.
“Maar als je het gebruikt om een cursus te lezen en voor je samen te vatten, heb je er weinig aan. Je leert maar iets van een samenvatting als je die zelf maakt, nadat je zelf een cursus echt hebt doorgenomen.”
Gedeelde kennis schraagt de democratie, schrijft u ook.
“Klopt, een democratie heeft goedgeschoolde burgers nodig om zichzelf te beschermen tegen alleenheersers en tegen zichzelf. Wie geen kennis heeft, is niet in staat om het publieke debat te volgen, om een opiniestuk te lezen, om propaganda te herkennen. Zonder goed onderwijs duw je een hele groep mensen als het ware uit de samenleving.”
Dan heeft het zwakke onderwijs van de voorbije decennia de democratie geen goed gedaan. Je merkt dat jongeren steeds extremer stemmen. Is er een verband?
“Dat verband kun je nooit hard maken, daarvoor is de wereld te complex. Al zijn er zeker academici die suggereren dat er een link is tussen zwak onderwijs en extreem stemgedrag. Ik zou daar liever geen te sterke uitspraken over doen.
“Ik zal ook niet zeggen dat we met de minimumdoelen de democratie hebben gered. Maar we mogen wel zeggen dat er een nieuw fundament wordt gelegd voor meer gedeelde kennis en dus voor een wat gezonder democratisch debat. Dat is toch al redelijk ambitieus, niet?”
Terug naar de kleuters. Kunnen zij meer aan dan velen denken?
“Het peuter- en kleuterbrein is een echte spons. Kleuters kunnen honderd dinosoorten en Pokémons onthouden, dus die kunnen zeker meer aan dan we soms denken. Een idee dat lang heeft gedomineerd over kleuters, is het naturalisme: de visie dat je het natuurlijke ritme van het kind moet volgen. Die visie steunt op het werk van wijlen Jean Piaget, een Zwitserse psycholoog.”
Wat dacht hij dan?
“Dat de ontwikkeling van een kind in welomschreven fases verloopt. Dat is achterhaald. Het grote nadeel van die visie is dat je wacht met bepaalde inhouden tot het kind er zogezegd klaar voor is. Er zullen vast nog mensen zijn die menen dat je kleuters nog niet moet leren wat de Nijl is, of een piramide, of een farao. Maar dat kan natuurlijk wel. Het is zelfs erg belangrijk dat je al in de kleuterschool veel leert. Daar zit een sociale component aan.”
Kansrijke kinderen krijgen thuis al les, als het ware.
“Precies. Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat kansrijke kinderen van 6 jaar oud gemiddeld al dertig miljoen meer woorden hebben gehoord dan kansarme kinderen. Dat maakt bij het begin van het eerste leerjaar een enorm verschil.
“Dus als je het onderwijs in de kleuterschool laat afhangen van de zogezegd natuurlijke ontwikkeling van het kind, wie straf je daar dan mee? Kinderen uit kansarmere gezinnen. Mede daarom is het goed dat we de lat voor kennis voortaan hoger leggen.”
Geef nog eens een voorbeeld.
“Neem aardrijkskunde. Kinderen zullen een groter wereldbesef krijgen. Ze zullen minstens een tachtigtal locaties op aarde kunnen situeren, vroeger was dat vaag omschreven. Bij geschiedenis komen in het basisonderwijs alle tijdvakken aan bod, van de prehistorie tot de moderne tijd. U moet weten dat sommige kinderen aan het middelbaar onderwijs beginnen zonder ooit over de Holocaust te hebben gehoord. Als je niet slaagt in het lager onderwijs, moet je verplicht naar het beroepsonderwijs, en dan loop je dat risico.”
En dat kan straks niet meer?
“Nee, in de nieuwe minimumdoelen staat dat kinderen over Breendonk moeten leren. Zo zullen ze te horen krijgen wat de Holocaust was.”
Wordt er rekening gehouden met de diversiteit van de bevolking? Zullen kinderen met Turkse, Marokkaanse of andere roots daar ook meer over leren?
“Absoluut. Representatie is belangrijk en daar is op gelet. Klein voorbeeld: de geschiedenis van Congo laten we niet meer beginnen bij de invasie van de witte man, maar veel vroeger. In Engeland hebben we mooie voorbeelden gezien. Daar leren kinderen in wijken waar veel migranten uit Ethiopië wonen in de lessen godsdienst over het christendom in Ethiopië. Zo voelen die leerlingen zich gezien en gehoord.
“Terzijde: onze minimumdoelen bevatten uiteraard geen plannen voor de vakken levensbeschouwing.”
Over uw bezoek aan Engeland, met een delegatie onder leiding van minister Zuhal Demir, is veel te doen geweest.
“Laat ik eerst en vooral zeggen dat de minister drie scholen heeft bezocht. Maar de school die het meeste in de schijnwerpers kwam, was de Michaela Community School, met de strengste directeur van Engeland. Dat de focus vooral op die school lag, heeft het publieke debat hier geen goed gedaan. Het is een wel héél bijzondere school. Maar men heeft er een karikatuur van gemaakt door ze als nogal militaristisch voor te stellen.”
Het leek mij een prima school.
“In het werkveld hier heeft het wel voor wat onrust gezorgd. Directeurs vroegen zich af of ze allemaal op die strikte manier zouden moeten werken. En dat is uiteraard niet zo. Een minister of een expert heeft niets te zeggen over hoe een directeur zijn school leidt. Er is zoiets als pedagogische vrijheid.
“En we kunnen ook veel leren van de andere scholen die we hebben bezocht. Zo hebben we ook gezien hoe je in een kansarme buurt kleuters veel achtergrondkennis kunt bijbrengen, om de sociale kloof te verkleinen.”
Wat heeft u zoal verbaasd?
“Dat kinderen in die kleuterschool al vanaf hun 4de in volzinnen spreken, met een zeer rijke woordenschat. Over onderwerpen die relevant zijn: geschiedenis, kunst, noem maar op. Dat is mooi om te zien.
“Zeker als je weet dat het inschrijvingsbeleid willekeurig gebeurt: men selecteert kinderen uit een arme buurt. En die kinderen, los van hun kleur of de portemonnee van hun ouders, presteren goed. Het is nooit eerder gebeurd dat ik collega’s zag huilen, maar daar gebeurde het.”
Van ontroering?
“Zeker van ontroering. Maar ook een beetje uit schuldgevoel, denk ik. Als je ziet hoever kleuters van 5 in die Engelse school staan, vraag je je af wat wij hier de voorbije jaren toch allemaal hebben gedaan met het Vlaamse onderwijs.”
Wat u ook leerde in Engeland: het belang van goed gedrag.
“Klopt. Elke school is een minisamenleving. Je hebt afspraken en conventies nodig. En die kun je niet overlaten aan elke individuele leerkracht, dat moet je schoolbreed invoeren. Er zijn leraren met natuurlijk gezag en leraren die pas afgestudeerd zijn en nog geen groep in bedwang kunnen houden.
‘Kleuters kunnen honderd dinosoorten en Pokémons onthouden, dus die kunnen zeker meer aan dan we soms denken’
“Daarom moeten het collectieve afspraken zijn. Onder meer over de belangrijke momenten in de dag die volgens bepaalde routines moeten verlopen: het eerste belsignaal, de lunchpauze, de speeltijd. Dat moet ingeoefend worden.”
Erin gedrild.
“Het woord ‘dril’ zou ik zeker niet gebruiken, omdat het allerlei nare connotaties oproept, waardoor je er een aversie tegen krijgt. Ik spreek liever over routines, over oefenen en nog eens oefenen. In een topsportschool en in de jeugdbeweging wordt dat getolereerd. Maar als het over ons gewone onderwijs gaat, ligt het duidelijk nogal gevoelig.
“En dat hoeft echt niet. Routines zijn goed, ze zorgen ervoor dat iets een automatisme wordt, zodat er ruimte vrijkomt voor andere zaken. Dat geldt voor gedrag, maar ook voor kennis.”
Leve de maaltafels!
“Zeker. Door die te automatiseren kun je sneller rekenen. Klinkt logisch, maar men heeft de maaltafels gerelativeerd. Waarom moesten kinderen leren hoeveel 5 maal 6 is, als ze gewoon 5 maal 3 kunnen doen en dat dan verdubbelen.
“Maar als je eerst 5 maal 3 moet doen en verdubbelen, raakt je werkgeheugen overbelast. En je moet dat werkgeheugen vrijhouden voor het vraagstuk dat je moet oplossen. Hetzelfde geldt voor teksten: als je bij elke zin moet halt houden omdat je een woord niet kent, schiet het niet op, natuurlijk.”
Hoe raakte kennis in de vergeethoek?
“Dat heeft onder meer te maken met de zogenoemde expert bias. Experts hebben het idee dat voorkennis niet zo belangrijk is, omdat ze zelf juist veel voorkennis hebben. Als een historicus de datum 1066 in een tekst ziet staan, weet hij meteen: de Slag bij Hastings!
“Doordat het bij experts zo makkelijk gaat, is het idee gegroeid dat voorkennis misschien toch niet zo belangrijk is. Terwijl je eerst kennis moet opbouwen, om dan vlot in teksten te kunnen navigeren. Experts zijn vlinders die vergeten dat ze ooit rupsen waren.”
Toen ik u voor het eerst interviewde, drie jaar geleden, had u het over de misvatting van het constructivisme. Daarop kwam veel kritiek.
“Ja, daar heb ik veel commentaar op gehad. Ik sta nog altijd achter mijn analyse van toen, maar zal toch een kleine nuance aanbrengen. Het constructivisme is een stroming die stelt dat kennis iets is dat iedereen in het eigen hoofd construeert.
“En dat klopt natuurlijk wel. Het probleem is dat die theorie naar de didactische aanpak is doorgetrokken. Als kennis toch maar een persoonlijke constructie is, is de sturende rol van de leerkracht minder belangrijk, dan wordt de kennis die leerkrachten overbrengen een beetje relatief.”
En dat klopt uiteraard niet.
“Nee, het gevolg is dat men begon te denken dat kinderen alles zelf moesten ontdekken: learning by doing, dat zou veel beter beklijven. Maar dat is niet juist. En toch heeft dat idee veel impact gehad.
Het Vlaamse onderwijs is veel meer het slachtoffer van foute ideeën dan van foute scholen of foute leerkrachten. Als leerkrachten ervan overtuigd worden dat zelfontdekking door het kind beter is, passen ze hun didactiek aan. Dat is wat er de voorbije decennia is misgelopen.”
Dan klopt het wat Zuhal Demir zei: dat de experts die het de voorbije decennia voor het zeggen hadden nu wel even aan de kant mogen blijven.
“Ik vond dat een heel bijzondere uitspraak. Ik ben namelijk niet zo zeker dat de huidige omslag alleen door het beleid moet worden doorgedrukt. Wij hebben met ons centrum de voorbije jaren duizenden leerkrachten gesproken. Dankzij mond-tot-mondreclame vond iedereen die dat wilde de weg naar ons.
“De vraag om verandering komt uit het werkveld. Wat wij vandaag zien, is een tamelijk brede consensus dat het anders moet. De minister hoeft niemand de arm om te wringen. Het werkveld is blij met de nieuwe ontwikkelingen.”
Maar die oude experts mogen zwijgen?
“Dat is mij wat kort door de bocht. Ik denk niet dat veel experts de kern van de boodschap nog betwisten. Ik lees af en toe nog opiniestukken waarin men een karikatuur maakt van wat wij nastreven − dat wij kinderen als papegaaien allerlei feitjes willen leren of dat we kinderen willen disciplineren zoals in het leger − maar dat is geen ernstige kritiek. Er zijn ook nog mensen die met de allerbeste bedoelingen denken dat we de lat te hoog leggen.”
Hoezo?
“Dat hoor ik soms in sociaal zwakkere buurten. Dat het bij die kinderen toch moeilijk zal zijn om al die minimumdoelen te halen. Dat is dus de tirannie van de lage verwachtingen. Waardoor kinderen vanzelf minder goed presteren, omdat ze niet uitgedaagd worden. En ze kunnen het wel. Al moet je leerlingen goed begeleiden, de leerkracht is essentieel.”
Helaas blijken veel toekomstige leerkrachten zelf de eindtermen lager onderwijs niet te halen, stond deze week in de krant.
“Dat probleem zie je niet alleen bij lerarenopleidingen. Het is niet zo goed gesteld met de basiskennis en basisvaardigheden aan hogescholen en universiteiten.
“Wat we nu doen, zal op termijn hopelijk een enorme impact hebben. Zo zullen leraren in het secundair onderwijs wellicht vaststellen dat kinderen een grotere bagage hebben als ze daar starten. Alle leraren krijgen door deze minimumdoelen als het ware de belofte dat ze op meer voorkennis kunnen bouwen. Zo wordt het lerarenkorps op termijn collectief veel sterker.”
Volgens Dirk Van Damme, die hoge functies bekleedde in het Vlaamse en Europese onderwijsveld, hebben we het technisch en beroepsonderwijs verwaarloosd. Akkoord?
“Er zit zeker minstens één grote fout in het systeem: wie niet geslaagd is in het lager onderwijs, moet naar de b-stroom. In het derde jaar beroeps komen verschillende groepen leerlingen samen: die met leerachterstand en anderen die bewust voor een vak willen kiezen. Dus in het beroeps zie je twee stromen, en dat doet de publieke perceptie geen goed.
“Dit is een complexe discussie, omdat je twee kampen academici hebt. Het ene wil dat de keuze van het kind zolang mogelijk moet worden uitgesteld, het andere kamp vindt het goed om tijdig te kiezen.”
Zijn we te gericht op hogere studies? Zijn er tegenwoordig te veel masters?
“We hebben nu eenmaal hoogopgeleide mensen nodig. Maar ook veel ambachtslieden. Ik weet dat Dirk Van Damme een koele minnaar is van het idee om een masteropleiding lager onderwijs te organiseren. Het is mijn domein niet, maar ik zie zijn punt wel.
“Ervaring en vakmanschap heeft ook een waarde. Het zou vreemd zijn mocht een leerkracht die dertig jaar in een school werkt, een functie mislopen omdat er een jonge master in dienst wordt genomen. Laat ik het zo zeggen: ik ben vooral voor grote diversiteit in schoolteams.”
Even iets over intelligentie: sommigen gebruiken dat woord liever niet meer. Maar je IQ zegt toch wel iets, niet?
“Je IQ zegt zeker iets. Het is een van de grote voorspellers van inkomen, ziektes, schoolse prestaties, geluk, enzovoort. Maar het lijkt een soort determinisme te impliceren, daarom is er debat over ontstaan.
“Psychologen zullen het zeker correct gebruiken, maar in het onderwijs sprak men op sommige plaatsen zelfs over verschillende soorten intelligentie. Een kind kan rekenknap zijn, maar ook lichaamknap, of beeldknap, enzovoort. Het probleem is dat men op den duur rekening ging houden met die eigenschappen.”
Hoezo?
“Kinderen die zich ’s morgens vooral lichaamsknap voelen, konden dan de hele dag rechtop staan en rondlopen. Er werd te veel rekening gehouden met die verschillende voorkeuren, en dat kan tot chaos leiden en brengt eigenlijk niets op.
“Het is niet verkeerd om over intelligentie te blijven spreken in relatie tot het IQ, zolang we maar beseffen dat het ook ten dele maakbaar is: wij weten dat er elk schooljaar een paar IQ-punten kunnen bijkomen. Scholen maken kinderen slimmer.”
Wat met hoogbegaafdheid? Is het met dat label niet geweldig uit de hand gelopen? Er zijn nauwelijks nog mensen wier kinderen niet hoogbegaafd zijn, lijkt het soms.
“Een interessante kwestie. Kinderen die men hoogbegaafd noemt blijven in de klas soms op hun honger zitten. Nu we het basisonderwijs gaan verbeteren, en de lat hoger zullen leggen, zou het kunnen dat de noodzaak om naar een diagnose op zoek te gaan minder zal worden. Het is niet mijn onderzoeksdomein, maar dat wordt nog boeiend om te volgen.”
Hoe beter het onderwijs, hoe minder diagnoses.
“Wie weet. Het is zelfs goed mogelijk dat sommige kinderen met de diagnose dyslexie gewoon minder goed leesonderwijs gekregen hebben. En ook dat zal de komende jaren sterk veranderen.”
Tim Surma en anderen, Kennisrijk kansrijk, Lannoo Campus, 192 p., 25,99 euro.
If you often open multiple tabs and struggle to keep track of them, Tabs Reminder is the solution you need. Tabs Reminder lets you set reminders for tabs so you can close them and get notified about them later. Never lose track of important tabs again with Tabs Reminder!
Try our Chrome extension today!
Share this article with your
friends and colleagues.
Earn points from views and
referrals who sign up.
Learn more